Metamorphosis naturalis
(1660)–J. Goedaert– Auteursrechtvrij
[pagina 114]
| |
stalte. Hy heeft op het lijf de gedaente van vier gheele kleer beesems; ende van vooren uyt het hooft twee hoornen gelijck een slecke; aen weder zijden de ghelijckenisse van twee vlot-riemkens, een gheele ende een swart; ende achter op het lijf een pluyme, alles van hayr. Dese rupse eet de bladeren van pruym-boomen; heeft veel moeyte met het vel uyt te schieten, ende yder reys als hy vervelt, so is het lijf nat, 't welck hy dan met de pluyme die op sijn achter-lijf staet, weet te droogen. Dit ghedaen zijnde leght eenen ganschen dagh stil om te rusten, ende konnen op dien dach niet eten, om dat het hooft noch te sacht is. Na dat hy hem ghesuyvert hadde, soo is hy tot veranderinghe ghekomen op den 20 Junii, ende is | |
[pagina *91]
| |
[pagina 115]
| |
daer in ghebleven tot den 30 dito, ende doen is daer uyt-ghekomen een elendigh dier, dat noch rupse is noch uyl. De oirsake is,om dat hy sich al te vroegh tot veranderinge gheset heeft, eer hy genoegh geeten hadde. Ick hebbe hem om sijn bysondere gedaente, den vreemden antijck genaempt. |
|