XLV. Bevindinge.
DEse Rupsen hebben een wonderlicken oirspronck; want ick hebbe bevonden op het willegen-bladt eenige kleine rupsen, in order staende, op de wijse van een kegel-spel, ende als sy haeren vollen waschdom verkregen hadden, so begonde sy haer te buygen ende tot eten te begeven, ende aten al het opperste ende fijnste van het loof af, so datter niet overigh en bleef, als een dun vliesken.
Dese Rupse is eerst uyt den geelen, ende daer na wortse swart. Sy stelde haer tot veranderinge den 7 Junii, ende den 18 dito quam daer van dit beestken, af-gheteyckent by A. ende is schoon blinckend groen. Hoe dat men dese dierkens schut, so en vallen sy