Metamorphosis naturalis
(1660)–J. Goedaert– AuteursrechtvrijOfte historische beschryvinghe vanden oirspronk, aerd, eygenschappen ende vreemde veranderinghen der wormen, rupsen, maeden, vliegen, witjens, byen, motten ende dierghelijcke dierkens meer
[pagina *61]
| |
[pagina 85]
| |
twee hoornen van hayr, gelijck een sleck, (ende daerom noem ick hem de sleck-rupse) ende achter op het lijf de gedaente van een steert, insgelijx van hayr; ende uyt het midden vande hayr-bossen rijsen noch eenige kleine hayrkens, die haer wat hooger verheffen, ende tot cieraet verstrecken. Hy heeft sijn vermaeck ontrent den duynkant, ende vindt daer verscheyden kruyden tot sijn voedtsel. Ick en konde echter niets vinden dat hy eten wilde, ende daerom heb ick hem met der haest af-gheteyckent, want hy begon sich dadelick tot veranderinge te stellen, makende sijn graf ofte schuylplaets van sijn eygen hayr dat hy op het lijf hadde, met sijn quijlsel vermenght. Hy begaf sich tot veranderinge op den 10 Julii, ende is daer in ge- | |
[pagina 86]
| |
bleven tot op den 8 Augusti, ende doen quam daer uyt eenen graeuwen uyl, na den blaeuwen treckende. Als desen uyl eerst uyt-ghekomen was, so bedeckte hy een langhen tijdt sijn oogen met sijn voorste pooten, als of hy de locht niet en konde verdragen. |
|