Acolastus
(1956)–Guilielmus Gnapheus– Auteursrechtelijk beschermdLatijnse tekst met Nederlandse vertaling
Peroratio.Tρίμετροι.
Nolo putes, spectator optime, hic nihil
Mysterii latere tectum ludicra
Sub actione. Quippe, perdito salus
1270[regelnummer]
Ut parta sit homini, reteximus velut
Imagine oculis prodita, unde discere
Facile potes, quae hominis rebellio in deum
Et contumacia, quam meritam accersat sibi
Mortem. Sed ex adverso habes, dei patris
1275[regelnummer]
Sit quanta pietas, qui libenter redditum
Sibi filium recipit neque exprobrat sua
Ipsi impius commissa, sed complexibus,
Sed osculis in filium totus ruit,
Nihil moratus illius sordes; amor
1280[regelnummer]
Enim haud videt maculam et prompte mali
Pridem patrati oblivia accipit. Cito
Qui laeditur, parum amet oportet. Iam pater
Caelestis omnes citra controversiam
Ut amore vincit, ita et reponit filio
1285[regelnummer]
Suo beneficia summa pro maleficiis
Summis facitque, ut tota gaudiis domus
Nunc perstrepat, quae luctuosa dudum erat.
| |
[pagina 247]
| |
Peroratie.(iambische vijfvoeters)
Meen niet, geacht aanschouwer, dat er hier
1495[regelnummer]
geen diepe zin schuilt, in ons spel verborgen.
Want hoe voor de verloren mens het heil
bereid is, hebben wij aan u ontdekt,
als in een beeld, uw ogen voorgevoerd.
Gemakklijk kunt gij daaruit leren wat
1500[regelnummer]
verzet en hoogmoed tegen God betekent,
hoe zij naar recht voor zich de dood oproepen.
Maar anderzijds hebt gij hier het bewijs
hoe groot de vaderliefde is van God, die blijde
de zoon die tot hem weerkeert aanneemt en
1505[regelnummer]
niet liefdeloos verwijt wat hij misdreef,
maar die uit heel zijn hart hem tegemoet snelt
met kussen en omhelzingen, niet achtend
zijn lompen. Liefde immers ziet geen vlek
en is bereid het eerst bedreven kwaad
1510[regelnummer]
te delgen in vergetelheid. Allicht
moet wel een mens die wordt gekwetst, te zwak
in liefde zijn. Doch zoals onbetwistbaar
de vader in den hemel allen overwint
in liefde, zo vergeldt hij aan zijn zoon
| |
[pagina 248]
| |
Quaeso, vicissitudinem rerum vide!
Huc gaudiorum omnes quidem vocamini,
1290[regelnummer]
Qui adstatis istic, si modo agnito malo
Resipiscitis veniaeque spem cum prodigo
Nepote vobis a patre pollicemini.
In hoc adeo Christus parabolam ipse adhibet,
Ut quam dolemus nos deo adversarios
1295[regelnummer]
Iraeque nasci filios, tam nos iuvet
Contra, in patris longe optimi quod gratiam
Redivimus per Spiritus charismata.
Quae si tibi persuasa erunt per nos satis,
Spectator optime, nihil est, quod amplius
1300[regelnummer]
Sperabis a nobis. Frui istis gaudiis
Tibi datur in omnes dies. Plaude et vale!
Gulielmus Fullonius canebat apud Hagienses suos anno M.D.XXIX.
Excussum Antverpiae in aedibus Martini Caesaris expensis Godfridi Dumaei vicesima tertia Iulii. | |
[pagina 249]
| |
1515[regelnummer]
de hoogste weldaan voor de ergste zonden,
en doet hij 't ganse huis, zo lang vol rouw,
weerklinken nu van vreugdekreten. Let dan,
ik smeek u, op de wisseling der dingen.
Gij, die hier staat toeschouwend, allen waarlijk
1520[regelnummer]
wordt gij geroepen tot die schat van vreugden,
als gij u met erkenning van uw zonde
tot zuiver inzicht keert, en u belooft
mét den verloren zoon hoop op genade.
Hierop juist doelt met zijn gelijkenis
1525[regelnummer]
Christus: naarmate 't ons bedroeft te zijn
Gods tegenstanders, kinderen des toornsGa naar voetnoot1295. (1526/7).
geboren, in die mate helpt het ons
dat wij weerkeerden tot de liefde van
den allerbesten vader, door genade
1530[regelnummer]
des Heilgen Geestes. Zijt gij door ons spel
geacht' aanschouwer hiervan overtuigd,
niets zult gij verder nog van ons verwachten.
Die vreugde zelf te smaken zij uw deel
uw leven lang! Toon ons uw bijval, en vaar wel!
Willem de Volder dichtte dit voor zijn Haagse leerlingen in het jaar 1529.
Gedrukt te Antwerpen ten huize van Martinus de Keyser op kosten van Godfried Dumaeus, 23 Juli. | |
[pagina 250]
| |
|