| |
| |
| |
a. bibliografie van rené gysen
I. Afzonderlijk verschenen werken
A. Zelfstandig
1. Een mond zonder alibi. Drie verhalen, Zaandijk, Uitgeverij Heijnis, z.j. [1960], 64 pp., 23 × 15,2 cm. (Gard Sivik Reeks, Serie I, deel 3). [Met een omslagontwerp door Ficheroux]. |
|
|
Inhoud: |
|
Een mond zonder alibi, pp. 5-26 |
|
De gelukkige vallei, pp. 27-54. |
|
De hoed, behoeden, zich hoeden voor, pp. 55-62 |
|
2. De slecht befaamde Markies de Sade, Amsterdam, Uitgeverij Heijnis, 1961, 160 pp., 19,7 × 13,4 cm. Met 6 illustraties. |
|
|
Inhoud: |
|
Het leven van een goddelijke markies, pp. 5-17 |
|
De slecht befaamde Markies de Sade, pp. 18-42 |
|
De banden tussen rationalisme en sadisme, pp. 43-62 |
|
Het masker van het niets, pp. 63-72 |
|
De schaduw van het niets, pp. 73-80 |
|
De wedergeboorte van het niets, pp. 81-105 |
|
Nederlandse vertaling van de citaten, pp. 106-114 |
| |
| |
|
Teksten in de vertaling van René Gysen: |
|
Vreemde zeden (een door voorbeelden gestaafd betoog van Noircueil uit ‘Juliette’), pp. 115-123 |
|
Sadistische voetnota (bij het verhaal ‘Faxelange of het ongelijk van de ambitie, uit de bundel: De misdaden van de liefde), pp. 124-125 |
|
Over een schoonmoeder, een politieofficier en een gevangenisdirecteur (uit een brief d.d. 21 mei 1781 aan de markiezin), pp. 126-129 |
|
Het taboeretje van een Orlando Furioso (uit ‘Justine of de tegenslagen van de deugd, tweede versie), pp. 130-137 |
|
De heilige vader onderwijst Juliette, pp. 138-153 |
|
Bibliografie, pp. 154-159 |
|
Een keuze uit de bibliografie over De Sade |
|
3. The French Way. An original novel, New York, Tower Publications, Inc., z.j. [1963], 160 pp. 18,1 × 10,7 cm. (A Midwood Book F316). |
|
Roman verschenen onder de pseudoniem:
John Lamoureux. |
|
4. Anoniem 20ste eeuw. Pierre Klossowski, De herroeping van het Edikt van Nantes, z.p.n.j., eigen beheer [1964], 21 + [III] pp., 18 × 16 cm. |
|
Dit plaket werd met toestemming van Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar overgenomen uit Gard Sivik [32]. |
|
Omslag: Bert de Leeuw |
|
Vormgeving: Leendert Stofbergen |
|
Op het omslag: René Gysen/Over Pierre Klossowski |
|
5. Processie all stars, z.p. ['s Gravenhage, Rotterdam], Nijgh & Van Ditmar, z.j. [1964], 181 + [III] pp., 19,8 × 13,4 cm. (Nieuwe Nijgh |
| |
| |
Boeken 4). [Met een omslagontwerp door Leendert Stofbergen naar een tableau door Bert de Leeuw en een foto van René Gysen door Raoul van den Boom]. |
|
|
Inhoud: |
|
I. De wrede wereld, pp. 5-89 |
|
Verwarringen, regen, een hotelkamer, pp. 7-22 |
|
Afscheid van een stad, pp. 23-57 |
|
De mens verlaat de aarde, pp. 58-64 |
|
Een Vlaams dorp Hangen, pp. 65-73 |
|
Dagboek voor de waanzin, pp. 74-89 |
|
II. Herinneringen van een jonge kerkvorst, pp. 91-144 |
|
Oidipoes, no jazz, pp. 93-119 |
|
Luciferology. Een dol huis, pp. 120-144 |
|
Processie all stars, pp. 145-181 |
|
6. Grillige Kathleen, z.p. ['s Gravenhage], Nijgh & Van Ditmar, z.j. [1966], 143 + [I] pp., 19,8 × 13,4 cm. (Nieuwe Nijgh Boeken 15). [Met een omslagontwerp door Niek Wensing]. |
|
|
De roman bevat: |
|
De geboortestad, pp. 7-14 |
|
Grillige Kathleen, pp. 15-22 |
|
De ruiter die zijn stenen wolken kort liet kappen, pp. 23-35 |
|
Met gesloten deuren, pp. 36-38 |
|
The birds Kathleen Geraldine light neon town sez o-kay, pp. 39-97 |
|
en wordt gevolgd door het essay: |
|
Nabokov's Lolita syndroom, pp. 98-143 |
| |
| |
7. Geloofsbrief van René Gysen, ['s Gravenhage, Nijgh & Van Ditmar], z.j. [1969], 27 + [I] pp., 25 × 16,5 cm. |
|
Colofon:
De geloofsbrief van René Gysen is overgenomen uit de bundel 5 Geloofsbrieven, welke in 1967 is verschenen bij Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar te 's Gravenhage, als nr. 18 in de reeks ‘Nieuwe Nijgh Boeken’.
Deze herdenkingsuitgave is gezet op de Monotype, in het lettertype Bembo serie 270, corps 12 en gedrukt op Hollands getint vergé van Van Gelder Zonen. Het zetten, drukken en brocheren is verzorgd door N.V. Drukkerij Trio te 's-Gravenhage, in een genummerde oplaag van 100 ex. |
|
71. Op weg naar de literaire receptie, 's Gravenhage-Rotterdam, Nijgh & Van Ditmar, z.j. [1969], 126 + [II] pp., 20 × 13,5 cm. (Nieuwe Nijgh Boeken 27) [Met een omslagontwerp door Niek Wensink gebaseerd op een bronssculptuur van Bert de Leeuw] |
|
|
Inhoud: |
|
Vruchten zoeken in het dorp, pp. 5-8 |
|
Tegen de verstening, pp. 9-21 |
|
Op weg naar de literaire receptie, pp. 22-33 |
|
Nieuwe memoires uit het souterrain, pp. 34-59 |
|
Bij grijze regen, pp. 60-94 |
|
De literaire receptie, pp. 95-103 |
|
Locum tenens, pp. 104-120 |
|
Verantwoording van de uitgave door Gust Gils, die het werk heeft samengevoegd en voor uitgave gereed gemaakt. |
| |
| |
| |
B. In samenwerking
8. Met andere woorden. Jonge dichters uit Noord en Zuid. Samengesteld en ingeleid door Rene Gysen en Hans Sleutelaar. Den Haag, Bert Bakker/Daamen N.V. - Antwerpen, De Sikkel, 1960, 127+ [I] pp., 17,4 × 10,7 cm. (Ooievaar 119). [Met een omslagontwerp door H. Berserik]. |
|
9. D.A.F. de Sade, Juliette. [Oorspronkelijke titel: L'histoire de Juliette]. Deel 2. [Vertaling: Rene Gysen en Gust Gils], Antwerpen, Uitgeverij Walter Soethoudt z.j. [1965], 248 pp., 19,5 × 13 cm. |
|
De vertaling is voorafgegaan door: |
|
Erratum bij Juliette, eerste deel door Freddy de Vree, pp. 5-37 |
10. D.A.F. de Sade, Juliette. Oorspronkelijke titel: L'histoire de Juliette. Deel 3. Vertaling: Rene Gysen, Gust Gils en Freddy de Vree, Antwerpen, Uitgeverij Walter Soethoudt, z.j. [1965], 224 pp., 19,5 × 13 cm. |
|
De vertaling is voorafgegaan door een Voorwoord = een fragment uit ‘De slecht befaamde Markies de Sade’ door René Gysen (pp. 55-56) |
|
11. D.A.F. de Sade, Juliette. Oorspronkelijke titel: L'histoire de Juliette. Deel 4. Vertaling: Rene Gysen, Gust Gils, Freddy de Vree, Antwerpen, Uitgeverij Walter Soethoudt, z.j. [1965], 240 pp., 19,5 × 13,5 cm. |
| |
C. Door Rene Gysen verzorgd
12. De onbekende twintigste eeuw. List en literatuur, z.p. ['s Gravenhage], Nijgh & Van Ditmar, z.j. [1965], 195 + [I] pp. + 4 pp. Erratum, 19,6 × 13,4 cm. (Nieuwe Nijgh Boeken 9). [Met een omslagontwerp door Leendert Stofbergen]. |
| |
| |
|
Inhoud: |
|
Pierre H. Dubois, Bij wijze van inleiding, pp. 5-6 |
|
Freddy de Vree, Raymond Roussel, pp. 7-35 |
|
Julien van Diest, Een steen in de kikkerpoel: Paul Ligeti, pp. 37-40 |
|
Willy Roggeman, Carl Einstein - ‘Bebuquin’, pp. 71-89 |
|
Paul de Wispelaere, Literatuur als therapie en mythe, pp. 91-122 |
|
René Gysen, Pierre Klossowski. De herroeping van het Edikt van Nantes, pp. 123-168 |
|
Georges van Vrekhem, Het fantastische realisme, pp. 169-195 |
| |
| |
| |
II. Medewerking aan verzamelwerk
13. Louis Paul Boon. Samengesteld door de redactie van ‘Komma’, z.p. ['s Gravenhage], Nijgh en Van Ditmar, z.j. [1966], 120 pp., 20 × 13,7 cm. (Nieuwe Nijgh Boeken 11). [Met een omslag door Niek Wensing] |
|
Een vergelijking van de twee drukken van ‘Mijn kleine oorlog’, pp. 110-120 |
‘Louis-Paul Boon’ is de boekaflevering van de eerste jaargang van het tijdschrift Komma (No. 5/6). De redactie van Komma is samengesteld uit Pierre H. Dubois, René Gysen, Willy Roggeman, weverbergh en Paul de Wispelaere |
|
14. Herman J. Claeys, Wat is links? Brugge, J. Sonneville, uitgever, 1966 270 + [II] pp., 20 × 12,6 cm. (Sigma-Boeken 2) |
|
Vraaggesprek over literair engagement met René Gysen, pp. 94-100 |
|
Tweede [identieke] druk: 1966 |
|
15. Facetten van Jan Walravens. Brussel, De Vlaamse Gids, 1966, nrs. 3 en 4, 119 + [I] pp., 24 × 16,4 cm. |
|
Is niets iets niet? pp. 57-64 |
|
Over Negatief; Mislukt in de morgen; Samuel Beckett: mysterie van het Niet |
|
16. 5 geloofsbrieven. Samengesteld door de redactie van ‘Komma’, z.p. ['s Gravenhage], Nijgh & Van Ditmar, z.j. [1967], 113 + [III] pp., 20 × 13,7 cm. (Nieuwe Nijgh Boeken 18). [Met een omslag door Niek Wensing]. |
|
Langs een kronkelend pad met aarzelend licht aan de einder, pp. 26-48 |
| |
| |
‘5 geloofsbrieven’ is de boekaflevering van het tijdschrift Komma 2e jaargang |
|
17. Rein Bloem, R.A. Cornets de Groot, René Gysen, Herwig Leus, weverbergh, Paul de Wispelaere in gesprek met Hugo Raes, Amsterdam, De Bezige Bij, 1968, 132 pp., 20 × 12,5 cm. (Literaire Documenten Serie 10) Met 8 pp. illustraties |
|
|
Interview met Hugo Raes, pp. 11-54 |
|
Interviewers: Paul de Wispelaere, René Gysen, Herwig Leus, Julien Weverbergh; bewerking van het interview: Herman J. Claeys. |
|
Hugo Raes als schrijver van korte verhalen, pp. 55-63 |
|
18. Fernand Auwera, Schrijven of schieten? Interviews, Antwerpen-Utrecht, Standaard Uitgeverij, 1969, 273 + [I] pp., 21 × 12,9 cm. |
|
Interview met René Gysen over engagement, pp. 21-25 |
|
181. Naar Oostland willen wij rijden... Gedichten, Hasselt, Heideland, p.v.b.a., 1954, 41 + [III] pp., 24,5 × 17,3 cm. |
|
|
Limburg, wat is dat nu? pp. 29-30, 2v. + 7v. + 3v. + 7v. + 9v. + 4v. |
|
‘Limburg’ |
Colofon:
‘Naar Oostland willen wij rijden...’ bevat de bekroonde 15 gedichten uit de Poëzieprijsvraag ‘Limburg’ en werd gepubliceerd bij gelegenheid van de Limburgvaart der Vlaamse Letterkundigen op 18 juli 1954 te gast bij Uitgeverij Heideland, p.v.b.a. te Hasselt.
| |
| |
| |
III. Medewerking aan tijdschriften
Bok
19. The sound and the fury. 1963, 2, pp. 74-76 |
|
N.a.v. de reactie van Herman Cluytens (Bok, 2, pp. 73-74) op 's schrijvers bijdrage in Vooruit (20 juni 1963) over Bok en zijn kritiek op de rubriek Paraplu'ke -Parasolleke |
20. Au gratin met Riesling. In samenwerking met Freddy de Vree. 1964, 6, pp. 49-54 |
|
Gesprek tussen René Gysen en Freddy de Vree over Ivo Michiels |
21. Gust Gils als prozaïst. 1964, 9, pp. 27-29 |
|
N.a.v. Verbanningen |
| |
Daele
22. De blauwe noot. Wat, denk jij, adem-van-de-jazz? 1966, 4, pp. 28-31 |
23. Wat is links? Fragment uit René Gysens antwoord in de bundel van Herman J. Claeys. 1966, 4, p. 116 - Zie nr. 14. |
24. Reacties op de inbeslagneming van Daele door de politie. 1967, 13, p. 20 en p. 87 |
25. Te trage geesten/vertraagde informatie. 1968, 14, pp. 69-72 |
|
Over het gebrek aan begrip voor ‘de hedendaagse realiteit die buiten de vertrouwde schema's valt’ |
26. Gesignaleerd. In samenwerking met J.E. Daele. Id., id., pp. 84-85 |
|
Toelichting bij deze nieuwe rubriek - een idee van René Gysen - waarin publikaties zullen gesignaleerd worden ‘die passen bij de opvattingen van het literair-kreatief tijdschrift “Daele” en deze in een ruimer perspektief toelichten of aanvullen’ |
| |
| |
27. Jean Grenier, Essai sur l'esprit d'ortodoxie. Id., id., p. 85 |
|
In de rubriek: Gesignaleerd |
28. Bojic. 1968, 15-16, p. 50 |
|
Mededeling van een fragment uit een brief aan René Gysen, waarin Veljko P. Bojic, een Joegoslaaf die in de V.S. woont, wordt voorgesteld. Enkele van zijn gedichten volgen pp. 51-54 |
29. Open brief aan Yang. Id., id., p. 77 |
|
N.a.v. het Zuidafrikaans Yang-Kahier |
30. George Andrews en Simon Vinkenoog, The Book of Grass. Id., id., p. 89 |
|
In de rubriek: Gesignaleerd |
| |
Gard sivik
31. 11 juli. 1957, II, 7, p. 30, 18 v. |
|
‘die het huis in het huis uit’ |
32. Indeling van mijn waterhoofd. Id., id., 8, p. 13, 4v. + 3v. + 5v |
|
‘de katvissen’ |
33. Een stem in de wind. 1958, III, 11, p. 43 |
|
‘hier een stem’ 8v. + 5v. + 2v. |
|
‘hier een stem’ 3v. |
|
‘jonge man...’ (prozagedicht) |
34. Piroeët. Id., id., 11, p. 44, 4v + 5v. + 5v. |
|
‘ik heb een tsjechische groteva’ |
35. Billet doux. Id., id., 11, p. 45, 5v. + 4v. + 5v. + 4v. + 2v. |
|
‘liefste’ |
36. Gedicht. Id., id., 11, p. 46, 9v + 5v. + 1v. |
|
‘mijn bloedeloos gezicht werd muur’ |
37. Barvoets op grashalmen. 1955, I, 4, pp. 14-15 |
38. Het verhaal van de bootsjongen. 1956, II, 5, pp. 13-14 |
| |
| |
39. Wandelen in de stad. Id., id., 5, p. 15 |
40. Het huis onder de zee. Id., id., 5, p. 16 |
41. Met de dood in het hart (nr. 1). Id., id., 5, pp. 17-18 |
42. De voet des aanstoots. 1957, II, 7, pp. 2-9 |
43. Soldaten in rood soldaten in grijs. Id., id., 7, p. 31 |
44. De tanden van Jim. Id., id., 7, p. 32 |
45. De zware kerktoren. Id., id., 8, pp. 22-23 |
46. De albinoos. Id., id., 8, p. 24 |
47. Mack the knife. (De man die aangehouden werd). 1958, III, 11, pp. 49-53 |
48. Een huis viel om. 1959, IV, 14, pp. 31-32 |
49. De gelukkige vallei. Id., id., 15-16, pp. 26-42 - Zie nr. 1. |
50. De Sade, Het taboeretje van een Orlando Furioso. Uit: Justine of de tegenslagen van de deugd. 1960, V, 21, pp. 9-11 - Zie nr. 2. |
51. Dagboek voor de waanzin. 1962, VI, 25, pp. 12-19 - Zie nr. 5. |
52. Een Vlaams dorp Hangen. Id., id., 28, pp. 24-27 - Zie nr. 5. |
53. Die aan de overkant. 1955, I, 3, pp. 28-37 |
|
Doel van deze bijdrage is ‘de bevindingen vergelijken van twee figuren die geheel onafhankelijk van elkaar staan: de analytische psychologie van Carl Gustav Jung en het surrealisme van André Breton, en deze telkens illustreren met de citaten uit het werk van Gard-Sivikken’ (p. 30): Hugues C. Pernath, Simon Vinkenoog, Karel du Bois, Paul Snoek |
54. Spreken is zilver. 1956, II, 5, pp. 31-32 |
|
Over Louis-Paul Boon, n.a.v. diens artikel over Gard Sivik en Podiumnabootsing (Vooruit, 12 mei 1956) |
55. De O van 60. Id., id., 5. p. 40 |
|
N.a.v. Hubert Lampo's bijdrage bij Achilles Mussches zestigste jaardag |
| |
| |
56. De poëzie begon in 1950. Id., id., 6, pp. 27-37 |
|
‘De experimentele dichtkunst breekt met de sokratischjoods-kristene lijn; ze zoekt weer aan te knopen bij de apollinisch-dionisische traditie’, wat geïllustreerd wordt met voorbeelden uit het werk van Hugo Claus, Gust Gils, Hugues C. Pernath; over het woordgebruik; over het verschil tussen literatuur en poëzie |
57. Praat voor de vaak over Vlaanderen. Id., id., 6, p. 39 |
|
Over het Vlaams ‘nationalisme’ |
58. Het onverbeterlijke Oostakker. Id., id., 6, p. 40 |
|
N.a.v. een literaire kritiek van ‘Veldeke’ op Hugo Claus in 't Pallieterke (27 september 1956) |
59. Eén van vóór 1950. 1957, II, 7, pp. 35-38 |
|
Over ‘het uitzonderlijk belang van Paul van Ostaijen voor de experimentele dichtkunst’ |
60. Eén land, één volk, één... Id., id., 7, p. 40 |
|
N.a.v. Paul Meert, Kommando - God |
61. Waar staat Gard Sivik? Id., id., 8, pp. 33-35 |
|
Bij het einde van de tweede jaargang wordt de balans opgemaakt; enkele plannen worden toegelicht; over de houding van het tijdschrift tegenover de massageest. |
62. Rood dat te groen is. Id., id., 8, pp. 37-38 |
|
Over het tijdschrift Njet en over Marcel van Maeles Rood en groen |
63. Een stem in kannen en kruiken. 1958, II, 9, p. 65 |
|
Enige invallen over avantgardistisch toneel, dat het publiek ‘buiten zichzelf’ en ‘zij het vooreerst ook op zeer primitieve wijze tot de autenticiteit’ moet brengen |
64. Pour la forme. Een boek van Asger Jorn. 1959, IV, 14, pp. 43-48 |
65. Kongo... protest! 1960, V, 19, pp. 36-38 |
| |
| |
|
Over de houding van België tegenover Patrice Loemoemba |
66. Waar is de eerste morgen? Id., id., 19, pp. 43-46 |
|
Bij de tweede, sterk uitgebreide uitgave van Jan Walravens' bloemlezing |
67. De slecht befaamde markies de Sade. Id., id., 21, pp. 2-8 - Zie nr. 2. |
68. Jargon? Denkmethode? Taalwetenschap? Id., id., 21, pp. 41-43 |
|
Over de relatie tussen poëzie-kritiek en poëzie-taalwetenschap |
69. Open brief aan Sleutelaar. Id., id., 21, pp. 50-52 |
|
Kritische bespreking van de beoordeling van Hans Sleutelaar en René Gysens bloemlezing ‘Met andere woorden’ door Jan Noordzij, met een verklaring van het gedicht ‘het etter het etter’ van Armando |
70. Een schot op Kierkegaard. 1962, VI, 26, pp. 61-62 |
|
Over Kierkegaards uitspraak ‘Genot kan op het moment zelf behagelijk genoeg zijn; o, maar er is niets zaliger dan zich het lijden te herinneren, dat wil zeggen het lijden voor een goede zaak’ vergeleken met een zin uit Pauline Réages Histoire d'O |
71. Louis Willems, Een foetus buiten de dampkring. Id., id., 27, p. 72 |
72. Existentieel. Id., id., 28, pp. 51-52 |
|
Over ‘existentieel’ als begrip en als woord in de kringen der intellectuelen |
73. Pornografie en haar theologen. Id., id., pp. 58-59 |
|
Mededeling van het manifest van Baldeney, Kunzelmann, Petersen en Zimmer n.a.v. het Spur-proces; bezwaren tegen dit manifest ‘dat door zijn rebelse houding het doel voorbijschiet’ |
74. Leo Ross, L'amour vert. Id., id., pp. 59-60 |
| |
| |
75. J.W. Oerlemans, De verte tussen ons in. Id., id., 28, p. 60 |
76. P P 62 - Kontrast 5 (september 1962). Id., id., 29, p. 63 |
|
Over de medewerking van Nic van Bruggen, Freddy de Vree, Marcel van Maele |
77. Wim Brinkman, Negev. Id., id., 29, p. 64 |
78. Rudy Witse, Leeuwen. 1963, VI, 30, pp. 63-64 |
79. Pierre Klossowski, De herroeping van het Edikt van Nantes. 1963, VII, 32, pp. 29-47 - Zie nr. 4 en nr. 11. |
80. A.D. 1964. 1964, VII, 33, pp. 11-12 |
|
Over de veranderingen in de wereld sedert 1950 en de invloed ervan op het denken en op de taal |
81. Paul Snoek en Hugues C. Pernath, Soldatenbrieven. Id., id., 33, pp. 45-47 |
811. Reactie {op de ‘nieuwe poëzie’}. Id., id., 33, tgo. p. 1 |
|
‘Over jullie new look poëzie meningen verdeeld’ |
| |
De geus
82. 30 jaar na Paul van Ostaijen. Experimentele poëzie in Vlaanderen. Nummer van december 1957-maart 1958, pp. 14-15 |
|
‘De poëzie wil een antwoord zijn van dichters uit onze tijd op deze tijd. Het is dan ook onjuist ze te zien als louter een vormvernieuwing, een zoveelste -isme’ (p. 14) |
| |
Heibel
83. Waarom H. Lampo geen schooier is. 1965, I, 3, p. 21 |
|
Over H. Lampo, L.P. Boon en staatssteun |
84. De kaarten op tafel of als de vos de passie preekt. 1966, II, 5, pp. 3-22 |
|
Hierin mededeling (pp. 20-21) van een commentaar (pp. |
| |
| |
|
21-22) op het antwoord van René Gysen in verband met Heibels voorstel voor subsidiëring van de literatuur |
| |
Komma
85. Gedichten. 1966, II, 1 |
|
Volslagen ingegeven, p. 1, 10 v. |
|
‘Zo suist het soms van oor tot oor’ |
|
Alsof het me wat kon schelen. Bitter, p. 2, 15 v. |
|
‘Als het slijmspoor van de slak’ |
|
De zwarte kous der poëzie, p. 3, 8v. + 1v. |
|
‘Het hijsen van zwarte tenen’ |
|
Comme par hasard. Kerstmis, p. 4, 9v. |
|
‘Het offensief der kleine luiden ingezet’ |
|
De Vlaamse Beweging, p. 5, 7v. + 4v. + 2v. |
|
‘Van het klauwen der tanden’ |
86. Nota's voor blanke alleen (een onvoltooid werk). 1965, I, 1, pp. 27-32 |
87. The birds Kathleen Geraldine light neon town sez-o-kay. Id., id., 3, pp. 1-15 - Zie nr. 6. |
88. Vruchten zoeken in het dorp. 1966, II, 3, pp. 12-16 - Zie nr. 71. |
89. Op weg naar de literaire receptie. 1967, III, 3, pp. 12-25 - Zie nr. 71. |
90. Tegen de verstening. 1968, IV, 2, pp. 50-64 - Zie nr. 71. |
91. N.a.v. ‘Hemel en dier’ van Hugo Raes. 1965, I, 1, pp. 66-67 |
|
Over het literair klimaat in Nederland en in Vlaanderen |
92. Jan Cremer, Algra en de moraal. Id., id., 1, pp. 67-68 |
|
De tien geboden van Jan Cremers catechismus opgesteld ten behoeve van Senator Algra |
93. Natuurtalent. Id., id., 3, pp. 70-71 |
|
‘Woorden als “geboren schrijver” en “natuurtalent” die menig criticus nog zo vlug in de mond komen, zijn vage |
| |
| |
|
dooddoeners die met het grootste wantrouwen dienen behandeld... Elk schrijver schrijft en herschrijft en herherschrijft zijn teksten’ (p. 71) |
94. Zonder commentaar. 1966, II, 1, pp. 72-77 |
|
Over de door Eugeen Winters uitgebrachte kritiek tegen de opvoering van J.P. Sartres ‘Vuile handen’ door het Elckerlyc-Genootschap en de verdediging ervan door F. van Bladel S.J., beide stukken in de Gazet van Antwerpen (10 september 1965) |
95. Links en rechts. Id., id., 2, pp. 57-63 |
|
Over de begrippen links en rechts via Michel Butor en James Joyce |
96. De toerist is opgetogen. Id., id., 4, pp. 39-44 |
|
Overwegingen tijdens een vakantie in Portugal |
97. Kanttekeningen bij Gust Gils en ‘De röntgenziekte’. 1967, III, 1, pp. 5-13 |
98. Moeilijke auteurs. In samenwerking met Harry Konings. Id., id., 2, pp. 28-39 |
|
Een poging tot een meer rationele benadering van de kwestie der zo ruim mogelijke cultuurspreiding in ons land; het probleem wordt van wetenschappelijk standpunt uit beschouwd, steunend op de hier medegedeelde gegevens betreffende het intelligentie- en begaafdheidsniveau van onze studerende jeugd van de psychologen en professoren J. Luning Prak, J. Lindeman, A. Passebecq, M. Cloet en T.J.C. Berk |
99. Develings einde van de roman. Id., id., 4, pp. 51-68 |
|
Bespreking van de opvatting van E. Develing in ‘Het einde van de roman’; bezwaren tegen diens beschouwingen |
| |
| |
100. Romanproblemen. 1969, IV, 3, pp. 54-62 |
|
Over het ontstaan van zijn boek ‘Grillige Kathleen’, waarbij tevens gewezen wordt op ‘een paar mogelijkheden of onmogelijkheden van de moderne roman’ (p. 54) |
| |
Kroniek van kunst en kultuur
101. Sade en het comfort. 1961, 5-6, pp. 66-73 |
|
‘Zijn morele comfort dankte Sade aan zijn volstrekt geloof in het determinisme’ (p. 67), dat een ‘aspect was van het toenmalig rationalisme’ (p. 68) |
|
Tevens over de eenzaamheid als modern verschijnsel. ‘We moeten ons ook meer bewust worden van het verborgen sadisme dat in zovele dagelijkse handelingen en gedachten schuilt’ |
| |
Kunst van nu
102. Bert de Leeuw, Come back met een glasbrander. 1964, I, 11, p. 12 |
103. Van hete bronnen naar cool en blues. 1965, II, 4, p. 14 |
|
N.a.v. Willy Roggeman, Blues voor glazen blazers |
104. Het amusante Bok-boek. Id., id., 7, p. 4 |
|
N.a.v. weverbergh, BokBoek |
105. Menselijke bulldozers in de Rode Woestijn. Id., id., 10, p. 4 |
|
N.a.v. Antonioni's film Deserto Rosso |
106. Freddy de Vree, Geen spijt van Vian boek. 1966, III, 6, p. 4 |
|
Interview n.a.v. diens Boris Vian |
107. Het proces van de zuivere onschuld. Id., id., 9, pp. 6-7 |
|
N.a.v. Fellini's film Giulietta degli spiriti |
108. Het groeiend onbehagen van Hugo Raes. Id., id., 12, p. 4 |
|
N.a.v. Een faun met kille horentjes |
| |
| |
| |
Lektuurgids
109. Rudolf Boorsma, De jongste bediende. 1954, I, p. 103, nr. 54/386 |
110. Georges Bernanos, Het donkere water. Id., id., p. 107, nr. 54/407 |
111. Franz Kafka, Een hongerkunstenaar en andere verhalen. 1955, II, p. 134, nr. 55/388 |
112. Ben Stroman, René François Aristide NN. Id., id., p. 204, nr 55/598 |
113. F.M. Dostojewski, De vernederden en vertrapten, I-II. Id., id., p. 231, nr. 55/679 |
114. Cees Nooteboom, Philip en de anderen. 1956, III, p. 50, nr. 56/117 |
115. Nel Noordzij, Wachtende mijn hart. 1957, IV, p. 18, nr. 57/31 |
116. Cees Nooteboom, De doden zoeken een huis. Id., id., p. 43, nr. 57/98 |
117. Ivan S. Toergenjew, Liza. Id., id., p. 118, nr. 57/302 |
118. Guus Sötemann, Over het lezen van Kafka. Een inleiding. Id., id., p. 177, nr. 57/440 |
119. Frans Babylon, Zomaar mijzelf. Gedichten. Id., id., p. 178, nr. 57/445 |
120. Tor Cousy, Vivisectie. Id., id., p. 178, nr. 57/446 |
121. Paul Snoek, Ik rook een vredespijp. Id., id., p. 179, nr. 57/449 |
122. Aart van Vierland, Bij tussenpozen. Id., id., p. 179, nr. 57/450 |
123. F.M. Dostojewski, Oompjes droom. Een episode uit de geschiedenis van de stad Mordassow. Id., id., p. 182, nr. 57/462 |
124. Robert Franquinet, De vogelaar. Id., id., p. 210, nr. 57/511 |
| |
Maatstaf
125. Wees niets... 1958-1959, VI, pp. 830-831 |
|
‘wees niets’ 6v. + 5v. + 2v. + 3v. |
|
126. Om het ongerijmde. Id., id., pp. 812-817 |
| |
| |
|
Bijdrage tot het december-januari-nummer gewijd aan experimentele poëzie. Na de ‘grote verrassing’ (p. 813) van deze poëzie, die ‘haar bijval aan een zeker snobisme’ (p. 812) dankte, is een zekere ‘matheid’ waar te nemen. Over de houding der jongeren tegenover alle gezag. ‘Al het gezag dat vroeger verzameld was in God [de Heer] en bij afvaardiging in allerhande heren is naar ons gevloeid. Zo we willen dat dit geen aanmatiging van onze zijde weze, zijn we verplicht dat gezag te verdienen en hoge eisen aan onszelf te stellen’ (pp. 815-816) |
| |
Mep
127. Waarom Hubert Lampo geen schooier is. 1965, 11, pp. 75-76 |
|
Over Hubert Lampo, Louis-Paul Boon en staatssteun |
128. Vlaamse filosofen. 1967, 17, pp. 52-55 |
|
Mededeling van een brief van Hubert Dethier (Vilvoorde, 2.10.'66) n.a.v. 's schrijvers recensie van L. Flams Het huis van de wereld (De Nieuwe Gazet, 22 september 1966) - de recensie wordt hier opnieuw afgedrukt |
129. Interview met Hugo Raes. 1967, 18-19-20, pp. 3-53 - Zie nr. 17. |
1291. Hugo Raes als schrijver van korte verhalen. Id., id., pp. 54-61 - Zie nr. 17. |
| |
De meridiaan/ de kunstmeridiaan
130. Snoek versus Gils. 1960, VI, 3-4, pp. 13-15 |
|
Over de poëzie van Paul Snoek en Gust Gils |
| |
Nieuw vlaams tijdschrift
131. Hugues C. Pernath, Dichter en dandy. 1959-1960, XIII, pp. 547-564 |
| |
| |
1311. Mijn Tunesië. 1969, XXII, pp. 893-909 |
|
Overwegingen tijdens een vakantie in Tunesië |
| |
De nieuwe stem
132. Hugo Raes als schrijver van korte verhalen. 1967, XXII, pp. 278-282 - Zie nr. 17. |
| |
De periscoop
1321. Avant-garde-poëzie. Men hoeft het niet met me eens te zijn. 1960, X, 9, p. 8 |
|
Een schematisch overzicht van ‘de zo genoemde avantgarde poëzie van ± de laatste tien jaar in het Nederlands taalgebied’, met inlichtingen over tijdschriften en verwijzingen naar bloemlezingen uit die periode. |
| |
Podium
133. Een mond zonder alibi. 1959, XIII, pp. 264-285 - Zie nr. 1. |
134. De hoed, behoeden, zich hoeden voor. 1960, XIV, pp. 202-209 - Zie nr. 1. |
135. Verwarringen, regen, een hotelkamer. 1961, XVI, pp. 111-112 - Zie nr. 5. |
136. De mens verlaat de aarde. 1962, XVI, pp. 324-328 - Zie nr. 5. |
137. Processie all stars. 1962, XVII, pp. 86-96 - Zie nr. 5 |
138. Afscheid van een stad. 1963, XVII, pp. 155-181 - Zie nr. 5. |
139. De geboortestad. 1963, XVIII, pp. 82-86 - Zie nr. 6. |
140. Grillige Kathleen. 1964, XVIII, pp. 392-397 - Zie nr. 6. |
141. Spur-manifest. In samenwerking met Freddy de Vree en Gust Gils. 1962, XVII, pp. 47-48 |
|
Opgesteld naar aanleiding van de veroordeling van D. Kunzelmann, H. Prem, H.-P. Zimmer en U. Lausen, uit- |
| |
| |
|
gevers van het tijdschrift ‘Spur’ - Tevens verschenen in Nul, Gard Sivik, Punt 5, De Tafelronde, Vooruit (19.9.62) |
142. Nabokov Lolita's syndroom. 1964, XIX, pp. 13-44 - Zie nr. 6. |
| |
Sodipa (Maandblad voor het Personeel van de Stad Antwerpen)
143. Mercator. 1962, X, p. 121, 14v. |
|
‘Even kwetsbaar zijn wij’ |
144. Franz Kafka. 1954, II, 7, pp. 13-15 |
145. Kort pleidooi voor de psychologie. Id., id., 10, p. 5 |
|
‘De grote dwaling van de vorige eeuw is de ontkenning van het bestaan der mysterieuze psychische krachten in ons’ |
146. Kunst en moraal. Id., id., 12, p. 5 |
|
‘Men waant de mens rein te houden door zijn bewustzijn leeg te houden van al wat onzuiver lijkt’ |
147. Buitensporige vernieuwers. 1955, III, 2, p. 7 |
148. Weerbericht. Id., id., 3, p. 12 |
149. Orgie der Buitengewoon-Groenen. Id., id., 4, p. 11 |
150. Wat is eigenlijk een atoom? Id., id., 6, p. 15 |
151. De kunst, een venster op de toekomst. Id., id., 8, p. 7 |
152. Alchemie en astrologie. Id., id., 9, p. 11 |
|
De alchemisten hadden ‘minstens op ons voor dat bij hen de eenheid van geest en stof niet verloren ging’ |
153. Jean-Paul Sartre. 1956, IV, p. 117 |
154. Kwis over filosofen. 1957, V, p. 77 |
|
Anoniem verschenen; de antwoorden volgen p. 80 |
155. Paul van Ostaijen. Id., id., p. 89 |
156. Bediende zijn in een administratie, een zeer eigenaardige situatie. Id., id., pp. 205-206 |
| |
| |
|
De administratie is niet ‘noodwendig een gevangenis. Zij kan ook schuiloord zijn’... en soms ‘zijpelt het leven door tot op een bureau’ |
157. Toerisme op de grote markt. 1958, VI, p. 131 |
|
‘En dat is ook iets wat we de negers aangedaan hebben’ |
158. Nicolas Gogol. 1959, VII, p. 171 |
159. Een aardig beestje. Id., id., p. 208 |
|
N1. het nieuwe bureelhoofd |
160. Overheid en cultuur. 1961, IX, pp. 152-153 |
161. Goede raad voor nieuwjaar. Id., id., p. 327 |
162. Een bus genaamd bibliobus. 1962, X, pp. 7-8 |
163. Letterkundige rubriek. Id., id., p. 11 |
|
Doel van deze rubriek: in gaan ‘tegen de abnormaal geringe belangstelling voor literatuur in ons land’ |
164. Het zwarte ras. Id., id., p. 35 |
|
Anoniem verschenen; over literaire werken die ons inzicht kunnen helpen verscherpen. |
165. Amerikaanse letteren. Id., id., 56, p. 84, p. 102 |
|
Truman Capote, Breakfast at Tiffany's n.a.v. de filmversie ‘Diamanten bij het ontbijt’ |
166. Boeken kopen. Id., id., pp. 178-179 |
167. William Faulkner; Georges Bataille. Id., id., p. 212 |
168. Boris Vian. Id., id., pp. 314-315 |
169. Moeilijke namen: Witold Gombrowicz en Junichiro Tanizaki. 1963, XI, pp. 55-56 |
170. Interview met Gard Sivik. Id., id., pp. 55-56 |
|
Het interview werd afgenomen door J. Heungens |
171. Robert Musil. Id., id., p. 317 |
172. 't Is maar een woord: Boon. 1964, XII, pp. 42-44 |
|
Over Louis-Paul Boon |
| |
| |
173. Lawrence Durrell's Kwartet. Id., id., p. 73 |
174. Ethnografie en Franse literatuur. Id., id., pp. 153-155 |
|
Over de groep bestaande uit Georges Bataille, Maurice Blanchot, Pierre Klossowski, Michel Leiris en Roger Caillois |
175. Het dagboek van Malte Laurids Brigge {door Rainer Maria Rilke}. Id., id., pp. 201-203 |
176. Gust Gils als prozaïst. Id., id., pp. 287-289 |
177. Literaire informatie in Vlaamse kranten. Id., id., pp. 316-319 |
|
De informatie is ‘elementair en fragmentair’ - en ‘de hele situatie is ongunstig’ |
178. Claude Simon. Id., id., pp. 351-353 |
|
N.a.v. La route des Flandres |
179. De Antwerpse Boekenbeurs. 1965, XIII, pp. 12-13 |
|
Helaas de Antwerpse Boekenbeurs is niet alleen een kulturele manifestatie; het is ook een handelszaak’ |
180. Wladimir Nabokov. Id., id., p. 51 + p. 47 |
181. Gaston Burssens. Id., id., p. 82 |
182. Vraaggesprek met Ward Ruyslinck. Id., id., pp. 163-167 |
183. Het fantastisch realisme. Id., id., pp. 203-205 |
|
N.a.v. Le matin des magiciens door Gurdjieff (Louis Pauwels) en Jacques Bergier |
184. Jan Walravens. Id., id., p. 295 |
185. Tips voor de Antwerpse Boekenbeurs. Id., id., p. 231 |
186. Ja doe het zelf, lezer. 1966, XIV, p. 11 |
|
Bij het uitschrijven van een wedstrijd voor kortverhalen door Sodipa |
187. Marguerite Duras. Id., id., pp. 12-13 |
|
N.a.v. Le ravissement de Lol V. Stein |
188. Isaac Babel, een meester van het korte verhaal. Id., id., p. 77 |
| |
| |
189. Voorlichting: Werkelijk goede literatuur. Id., id., p. 153 |
|
O.m. Vl. Nabokov, Lente in Fialta; Freddy de Vree, Boris Vian; W.F. Hermans, Nooit meer slapen; L.-P. Boon, Zomer te Ter Muren |
190. The Naked Lunch {door William Burroughs}. Id., id., p. 187 |
191. Van der Hoogtprijs voor Gust Gils. Id., id., p. 189 |
192. Wandelen in ons domein. Id., id., pp. 285-289 |
|
Nl. in het stadsdomein te Brecht |
193. Literair intermezzo. Id., id., p. 378 |
|
Het Referendum der Vlaamse Letterkunde; een weg in de overvloed van boeken op de Boekenbeurs |
194. Het groeiend onbehagen van Hugo Raes. 1967, XV, pp. 52-53 |
|
N.a.v. Een faun met kille horentjes |
195. De röntgenziekte door Gust Gils. Id., id., pp. 119-121 |
196. Pierre Drieu La Rochelle. Id., id., p. 193 |
197. Vraaggesprek met Fernand Auwera. Id., id., pp. 311-313 |
198. Het geheim van Antaios {door Pierre H. Dubois}. Id., id., p. 333-334 |
199. Proza in nieuwe stijl. Id., id., p. 373 |
|
Enno Develing, Voor de soldaten |
200. Poëzie is mogelijk. 1968, XVI |
|
Nota's voor een portret van Marcel Wauters p. 15 |
|
Blauwdruk van Albert Bontridder, pp. 43-44 |
|
N.a.v. Open einde |
201. Dostojewski gezien door Marcel Proust. Id., id., pp. 82-83 |
202. Abonneert u op een literair tijdschrift. Id., id., p. 181 |
|
Inlichtingen over enkele Vlaamse en Noordnederlandse tijdschriften |
203. Literair Lustrum 1961-1966. Id., id., p. 277 |
|
Een overzicht van vijf jaar Nederlandse literatuur sa- |
| |
| |
|
mengesteld door J.J. Oversteegen, Kees Fens, H.U. Jessurun d'Oliveira |
204. Scherpschuttersfeest door Marcel van Maele. Id., id., p. 368 |
205. Collega's. 1969, XVII, p. 13 |
|
Anoniem verschenen; over werk van collega's: Ward Ruyslinck, Fernand Auwera en Gust Gils |
206. Literair Paspoort. Id., id., p. 85 |
|
Aankondiging van deze reeks |
| |
De vlaamse gids
207. De goede boodschap. 1961, XLV, p. 385, 7v + 7v. +5v. + 6v. + 6v. |
|
‘Dit is het lied dan van de goede wesp’ |
208. Eminence grise, met van woede wit gespleten hazelip. 1968, LII, 6, p. 17 |
209. Het buitelen van groene jongens maakt het gras vlammend rood van liefde. Id., id., 6, p. 17 |
210. Oppositie-literatuur. Grote lijnen van het nieuwe Vlaamse proza. 1968, LII, 7, pp. 18-20 |
|
Een poging ‘een idee te geven van de grote lijnen volgens welke het naoorlogse proza meer en meer afwijkt van vroegere richtingen (al bloeien die heden nog na)’ (p. 20) |
211. Kennismaking met Japanse Nobelprijswinnaar. 1969, LIII, 1, pp. 23-25 |
|
Yasubari Kwabata's Schone slaapsters |
| |
Yang
212. Open brief aan Leus. 1965, 15, pp. 95-96 |
|
N.a.v. enkele zinnen uit H. Leus' Marquis de Sade over 's schrijvers De slecht befaamde Markies de Sade - Zie |
| |
| |
|
p. 143. |
213. Nieuwe spelling en gekrenkte auteurstrots. 1967, 21, p. 15 |
|
‘Ik ben eigenlijk voorstander van een totaal vrije spelling... Welke spelling de commissie ook aanneemt, het fundamentele feit blijft dat taal conventie is’ |
214. A.B.N. en gewestspraak. Correspondentie tussen Daniel van Ryssel en René Gysen. Id., id., pp. 32-37 |
|
Brief d.d. 24 december 1966 |
|
O.m. over Louis-Paul Boons kroniekjes; tegen het monopolie van het A.B.N. |
|
Brief d.d. 11 januari 1967 |
|
A.B.N. is geen kultuurtaal |
|
Brief d.d. 26 januari 1967 |
|
Nadere toelichting bij de vorige |
| |
| |
| |
IV. Medewerking aan week- en dagbladen
Heerema's reklamegids
215. Te trage geesten, vertraagde informatie. Nummer van 11 augustus 1967 - Zie nr. 25 |
| |
Het laatste nieuws
216. Proces met gesloten deur omwille van ‘Masscheroen’. Is Hugo Claus een zedenbederver? Opinies van letterkundigen, ingeleid door Willem M. Roggeman. Nummer van 16 mei 1968 |
|
Antwoord van René Gysen: ‘De censuur in België is een uiting van typisch onverdraagzaam gedrag van op autoriteit ingestelde personen...; Het is een optreden dat buiten de verhouding staat tot de realiteit...’ |
| |
Links
217. Interview met René Gysen door Herman J. Claes. Links = eigentijds. Nummer van 9 januari 1965 - Zie nr. 14. |
| |
De nieuwe
218. Andere kerkbouw, - of geen? Nummer van 17 mei 1968 |
|
N.a.v. Geert Bekaert S.J., In een ander huis |
| |
De nieuwe gazet
219. Ophefmakende openhartigheid. Nummer van 22 juli 1964 |
|
N.a.v. G.K. van het Reve, Op weg naar het einde |
220. Jan van den Weghe, Offerhonden van stro. Nummer van 16 juni 1965 |
221. Tegenstellingen in de Noord-Nederlandse literatuur. Nummer van 1 september 1965 |
| |
| |
|
Rudolf Geel, De weerspannige naaktschrijver |
|
Carel Swinkels, De laatste dichter |
222. Met Frans de Bruyn terug naar de natuur: ‘De holbewoners’: dagdromen van cultuurpessimisten. Nummer van 9 september 1965 |
223. Jean Genet, de kwalijke geur der ‘heiligheid’. Nummer van 23 september 1965 |
|
N.a.v. Randstad 9; over Dagboek van een dief |
224. Sociale satire. Nummer van 14 oktober 1965 |
|
Ward Ruyslinck, De paardevleeseters |
225. Knusjes burgerlijk. Met Johan Daisne op de ‘Charaban’. Nummer van 2 december 1965 |
226. Paul de Wispelaere. Nooit zal ik u vergeven, zegt ‘Mijn levende schaduw’. Nummer van 9 december 1965 |
227. Opstandige literatuur. Nummer van 16 december 1965 |
|
Jef Geeraerts, Zonder clan |
228. Opinie van René Gysen, in: Opinies over de merkwaardigste boeken van 1965. Bijeengebracht door Hugo Raes en Frans de Bruyn. Nummer van 30 december 1965 |
|
Pierre Klossowski, Le Baphomet; Willy Roggeman, Blues voor glazen blazers en Literair labo; Paul de Wispelaere, Mijn levende schaduw; Gust Gils, Een plaats onder de maan; weverbergh, BokBoek |
229. Roman van een verdoolde ziel. Nummer van 6 januari 1966 |
|
Dirk de Witte, De vlucht naar Mytilene |
230. Esteban Lopez, Als broer en zuster. Nummer van 20 januari 1966 |
231. Remco minder luchthartig. Nummer van 3 februari 1966 |
|
Remco Campert, Het gangstermeisje |
232. Geroddel bij de borrel. Nummer van 17 februari 1966 |
|
Cees Nooteboom, Een nacht in Tunesië |
233. Aanvaarden wat men niet verstaat. Nummer van 24 maart |
|
N.a.v. Randstad 10 |
| |
| |
234. Zegen voor ons taalgebied. W.F. Hermans: verzet en weerzin. Nummer van 14 april 1966 |
|
N.a.v. Nooit meer slapen |
235. Moderne kritiek aan het werk. Nummer van 28 april 1966 |
|
Paul de Wispelaere, Het Perzische tapijt |
236. Schitterende Nabokov. Nummer van 5 mei 1966 |
|
Vl. Nabokov, Lente in Fialta |
237. Tweemaal Vestdijk bekijken. Nummer van 16 mei 1966 |
|
N.a.v. De onmogelijke moordenaar |
238. Noël Degaulle, Hij of ik. Nummer van 19 mei 1966 |
239. Lizzy Sara May, Het dubbel spoor. Nummer van 11 augustus 1966 |
240. Onaangename dag, weer beledigd. Nummer van 22 september 1966 |
|
L. Flam, Het huis van de wereld. Zie nr. 128 |
241. Nederlandse literatuur van over de oceaan. Nummer van 29 september 1966 |
|
Tip Marugg, Weekend pelgrimage |
242. Voor de lezers die verder kijken dan hun teevee. Nummer van 26 oktober 1966 |
|
Harry Mulisch, Bericht aan de rattenkoning |
243. Ontzetende lievde. Critici deze bastaards moeten verdwijnen. Nummer van 10 november 1966 |
|
N.a.v. De Nieuwe Stijl, Deel 2 |
244. Proza in nieuwe stijl. Nummer van 17 november 1966 |
|
Enno Develing, De soldaten |
245. De man van Mos (door Clem Schouwenaars). Nummer van 8 december 1966 |
246. Jeugdproblematiek. Nummer van 23 december 1966 |
|
Roobjee, De nachtschrijver |
247. Zo de ouden zongen, zo piepen de jongen niet meer. Nummer van 31 december 1966 |
| |
| |
|
Piet van Aken, Grut; De mooie zomer van 40 |
|
Daniel van Hecke, De ijsheilige |
248. Mirjam Zoete-Oznowicz, Met mezelf als gezelschap. Nummer van 27 januari 1967 |
249. Jaarlijks festival van de literatuur. Nummer van 9 maart 1967 |
|
N.a.v. Vandaag 12 |
250. Paul de Wispelaere, Met kritisch oog. Nummer van 16 maart 1967 |
251. De oorlog als onuitputtelijke inspiratiebron. Nummer van 23 maart 1967 |
|
N.a.v. Milo Dor, Doden met verlof |
252. Geconstrueerd met ‘sinaasappelschijfjes’. Nummer van 30 maart 1967 |
|
N.a.v. Willy Roggeman, Het zomers nihil |
253. Jef Geeraerts ten aanval. Nummer van 20 april 1967 |
|
N.a.v. De zeven doeken der schepping |
254. De rechtbank van Stockholm. Nummer van 18 mei 1967 |
|
Bijdrage in de rubriek Vrije Tribune |
255. Wat gebeurt er toch in Zuidoost-Azië? Nummer van 14 juni 1967 |
|
N.a.v. W.J. Lederer en E. Burdich, De rode mieren |
256. Kardinaal Pölätüo, Zijn werken, wedervaren en tijdgenoten. Nummer van 22 juni 1967 |
|
N.a.v. Stefan Themerson, Kardinaal Pölätüo. Met een inleiding door W.F. Hermans. Vertaling: Gust Gils en Freddy de Vree |
257. Een uniek oorlogsdocument. Nummer van 6 juli 1967 |
|
N.a.v. Armando en Sleutelaar, De SS-ers |
258. Eenzaam en met wilde ogen. Nummer van 20 juli 1967 |
|
N.a.v. Harry Platteel, De maniak |
259. Vier knap geschreven verhalen. Nummer van 18 augustus 1967 |
|
Geert van Beek, Het Mexicaanse paardje |
| |
| |
260. Roman debuut van Willy Spillebeen. Nieuwe vrijmoediger geest. Nummer van 7 september 1967 |
|
N.a.v. De maanvis |
261. Mathias 't Kofschip. Nummer van 14 september 1967 |
|
Vraaggesprek met Fernand Auwera |
262. Aan de gezellige literaire tafel. Nummer van 19 oktober 1967 |
|
N.a.v. Johan Daisne, Twee schelpen en wat gruis |
263. ‘Joris Ockeloen en het wachten’ van Jeroen Brouwers. Nummer van 3 november 1967 |
264. Een verhaal van radeloze seksualiteit. Nummer van 24 november 1967 |
|
N.a.v. Jan van den Weghe, Een korrel zand |
265. Gust van Brussel, Voor een Plymouth Belvédère. Nummer van 30 november 1967 |
266. Literatuur als astrologische legkaart. Nummer van 7 december 1967 |
|
N.a.v. Karel Jonckheere, Een hart onder de dierenriem |
267. Hector-Jan Loreis, Nieuwe roman = Nieuwe filosofie. Nummer van 7 december 1967 |
268. Hubert Lampo is weer aan de gang. Nummer van 28 december 1967 |
|
N.a.v. De heks en de archeoloog |
269. Kluifje voor verwoede lezers. Nummer van 1 februari 1968 |
|
N.a.v. Kritisch Akkoord '67 |
270. Wie haalt de zwarte roos? Nummer van 15 februari 1968 |
|
N.a.v. Vandaag 13 |
271. Volkse ontspanningslectuur. Nummer van 22 februari 1968 |
|
N.a.v. R. van den Brandt, Jan Crabbe. Vlaams zeerover |
272. Een erg zonderling geval. Nummer van 7 maart 1968 |
|
N.a.v. B. Roest Crollius, Het alibi van Egidius |
273. Met een lading leesvoer. Nummer van 28 maart 1968 |
|
N.a.v. Vahé Katcha, Een schip vol Jappen |
| |
| |
274. Bert van Aerschot, De priesteres. Nummer van 26 april 1968 |
275. Een schrijver die het te gortig wordt. Nummer van 3 mei 1968 |
|
N.a.v. Paul Brondeel, De handen |
276. Een interessante probleemstelling. Nummer van 16 mei 1968 |
|
N.a.v. Clem Schouwenaars, Tweemaal leven |
277. Persiflage of navolging? Nummer van 30 mei 1968 |
|
N.a.v. Ward Ruyslinck, Het ledikant van Lady Cant |
278. Marc Andries, De maagdenhorde. Nummer van 20 juni 1968 |
279. Het ras der Nederlandse schrijfsters. Nummer van 3 juli 1968 |
|
Ruth Wolf, De wieken van de leeuwerik |
|
Jeanne van Erk, Een dode vogel |
280. Gust Gils, Berichten om bestwil. Nummer van 12 juli 1968 |
281. Fernand Auwera, Vogels met rode beulskoppen. Nummer van 1 augustus 1968 |
282. Alles over defloratie. Nummer van 22 augustus 1968 |
|
Enno Develing, De maagden |
283. Een somber herenboek. Nummer van 12 september 1968 |
|
Hans Plomp, De ondertrouw |
284. Romantische kenmerken. Nummer van 17 september 1968 |
|
Daniël van Hecke, De mutant |
285. Herman J. Claeys, Het geluid. Een symbolisch verhaal. Nummer van 22 oktober 1968 |
286. Danielle Roland. In de schaduw van de kastanje. Nummer van 7 november 1968 |
287. Nobelprijs 1968 voor literatuur. Nummer van 30 november 1968 |
|
De schone slaapsters van Y. Kwabata |
288. Paul de Vree, Onder experimenteel vuur. Nummer van 12 december 1968 |
289. Speliers bewerkt einde van een mythe. Nummer van 19 december 1968 |
|
Hedwig Spelier, Omtrent Streuvels |
| |
| |
290. Jef Geeraerts, Gangreen I (Black Venus). Nummer van 26 december 1968 |
291. Jeroen Brouwers, De toteltuin. Nummer van 16 januari 1969 |
292. Ach, die vrouwen die schrijven toch! Nummer van 30 januari 1968 |
|
Renée Curias-Pasture, 2 × 2 mensen |
293. Roger Pieters, Een doodgewoon mens. Nummer van 20 februari 1968 |
294. Een niet onaardig debuut op 53. Nummer van 6 maart 1969 |
|
W.N.A. Beumkes, Executie van een verleden |
295. Roman van een keurig schrijver. Nummer van 20 maart 1968 |
|
Bernard Kemp, Het laatste spel |
| |
De radio- en televisieweek
296. Hugues C. Pernath, Een laat patriciër. 1957, XIII, nr. 40, 6-12 oktober, p. 3 |
| |
Het volksbelang
297. Het groeiend onbehagen van Hugo Raes. Nummer van 15 oktober 1966, p. 6 - Zie nr. 108. |
298. Pierre H. Dubois, Het geheim van Antaios. Nummer van 1 december 1966, pp. 6-7 |
299. Poëzie is mogelijk. Nummer van 13 januari 1968 |
|
Nota's voor een portret van Marcel Wauters, p. 4 |
|
Blauwdruk van Albert Bontridder, p. 5 |
300. Marcel van Maele, Scherpschuttersfeest. Nummer van 28 september 1968, p. 11 |
| |
Vooruit
301. Plaats voor de jongeren. Nummer van 4 februari 1956 |
|
Manifest van René Gysen |
| |
| |
302. Experimentele poëzie in Vlaanderen. Nummer van 8 juni 1957 |
|
Gust Gils, een personage? |
303. Een Franse avant-garde roman werd bekroond. Nummer van 8 februari 1958 |
|
Michel Butor, La modification |
304. De zelfmoord van ‘Tijd en Mens’. Nummer van 15 maart 1958 |
|
N.a.v. het gelijknamig artikel van C.L. Kruithof in Vooruit van 4 januari; een antwoord van C.L. Kruithof volgde in het nummer van 22 maart |
305. Rekwisitorium tegen onmenselijkheid. Nummer van 19 juli 1958 |
|
N.a.v. Harri Alleg, La question en J.P. Sartre, Une victoire |
306. Onder het hoedje van Gard Sivik. Nummer van 11 december 1958 |
|
Antwoord op vragen van Frans de Bruyn (nummer van 4 december) over de nieuwe poëzie, het nieuwe proza en toneel |
307. Een dichter uit Belgisch Kongo: Bolambo. Nummer van 4 juni 1959 |
308. Lolita en de goede zeden o.a. Nummer van 24 maart 1960 |
|
N.a.v. het invoerverbod op Vl. Nabokovs Lolita |
309. Zuidafrikaans toneel. Nummer van 4 juli 1960 |
|
N.a.v. David Herbert, A Kakamas Greek |
310. Een clownerie door Jean Genet. Nummer van 1 juni 1961 |
|
Over Les nègres |
311. William Burroughs, The Naked Lunch. Nummer van 14 september 1961 |
312. R.M. Rilke, Het dagboek van Malte Laurids Brigge. Nummer van 6 september 1962 |
313. ‘Bok’, een nieuw kritisch tijdschrift. Nummer van 20 juni 1963 |
314. Een Frans auteur op Vlaamse wegen. Nummer van 5 september 1963 |
| |
| |
|
Claude Simon, La route des Flandres |
315. Piet Calis, Gesprekken met dichters. Nummer van 5 maart 1964 |
316. Isaac Babel, een meester van het kortverhaal. Nummer van 17 september 1964 |
317. Marguerite Duras, Le ravissement de Lol V. Stein. Nummer van 5 november 1964 |
318. Een boek dat in België niet mag worden verkocht. Nummer van 20 augustus 1964 |
|
Hugo Raes, Hemel en dier |
319. Günter Lewy, De Rooms-katholieke kerk en Nazi-Duitsland. Nummer van 27 mei 1965 |
320. Het Belgisch provotariaat aan het woord in Revo. Nummer van 12 mei 1966. |
| |
De zweep
321. Schuldig aan tuberculose. Nummer van 3 januari 1954 |
|
Verhaal verschenen onder de pseudoniem: Kieng Kool. |
| |
| |
| |
V. Bloemlezingen waarin werk van René Gysen werd opgenomen
322. Waar is de eerste morgen? De levende experimentele poëzie in Vlaanderen. Samengesteld en ingeleid door Jan Walravens. Bloemlezing. Tweede, vermeerderde druk, Brussel-Den Haag, Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V., 1960, 233 + [III] pp., 19 × 11,5 cm. |
|
Die aan de overkant, pp. 169-178 |
|
Overgenomen uit Gard Sivik - Zie nr. 53 |
|
323. Literair Akkoord 6. Een keuze uit bijdragen verschenen in de Zuiden Noordnederlandse letterkundige tijdschriften van het jaar 1961 bijeengebracht door Ad. den Besten, C. Bittremieux, Sybren Polet en Jan Schepens, Utrecht, A.W. Bruna & Zoon, z.j. [1962], 192 pp., 17,6 × 11,3 cm. (Zwarte Beertjes 552) |
|
Jargon? Denkmethode? Taalwetenschap? pp. 65-68 |
|
Overgenomen uit Gard Sivik - Zie nr. 68 |
|
324. Vandaag 11. Nieuw werk van Nederlandse en Vlaamse schrijvers bijeengebracht door Frans de Bruyn, Jaap Romijn en Oscar Timmers, Utrecht, Bruna, november 1965, 325 + [III] pp. 17,4 × 11,3 cm. (Zwarte Beertjes 914) |
|
De ruiter die zijn stenen wolken kort liet knippen, pp. 79-89 |
|
Uit: Grillige Kathleen (1966) |
|
325. Op Sinjoorke 20 jaar. 1944-1964. Keuze uit het werk van Oudleerlingen Koninklijk Atheneum Antwerpen. Samenstellers: W. Boers, |
| |
| |
P. Illegems, M. Saint Ghislain, F. van Hoof, z.p.n.j. [1965], 146 + [II] pp., 21 × 13,5 cm. |
|
Oog, oog en de voeten van een republikein. Buggle call rag, pp. 83-84 |
|
Uit: Processie all stars (1964) |
|
326. Kritisch Akkoord 1967. In 1966 verschenen recensies uit Noord- en Zuidnederlandse dag-, week- en maandbladen over de romans ‘Nooit meer slapen’ van Willem Frederik Hermans en ‘Een faun met kille horentjes’ van Hugo Raes, alsmede in 1966 gepubliceerde essays uit literaire tijdschriften, samengesteld door Willem Brandt, Bernard Kemp, Alfred Kossmann en Jan Schepens, Brussel-Den Haag, Manteau, 1967, 154 + [II] pp., 19.9 × 12,6 cm. (Maerlantpocket nummer 8) |
|
Het groeiend onbehagen van Hugo Raes, pp. 129-132 |
|
Overgenomen uit Kunst van Nu - Zie nr. 108 |
|
327. Literair Akkoord 10. Een keuze uit bijdragen verschenen in de Zuid- en Noordnederlandse letterkundige tijdschriften van de jaren 1965 en 1966. Redactie: Bert Decorte, André Demedts, Karel Jonckheere, Garmt Stuiveling, Lambert Tegenbosch, Adriaan van der Veen, Dirk de Jong, Utrecht-Antwerpen, A.W. Bruna en Zoon, 1967, 203 + [V] pp., 18 × 8,9 cm. (Witte Beertjes 1131) |
|
Vruchten zoeken in het dorp, pp. 61-64 |
|
Overgenomen uit Komma - Zie nr. 88 |
|
Door de schrijver aangevulde tekst |
|
328. Meesters der Nederlandse vertelkunst na 1945. Bijeengebracht door Gust Gils en Bert Schierbeek, Amsterdam, J.M. Meulenhoff, 1967, 220 + [IV] pp., 17,5 × 11 cm. (Meesters der vertelkunst V 20) |
|
Grillige Kathleen, pp. 172-178 |
|
Uit: Grillige Kathleen (1966) |
| |
| |
329. Literair Akkoord 11. Een keuze uit bijdragen verschenen in de Zuid- en Noordnederlandse letterkundige tijdschriften van het jaar 1967. Redactie: Pierre H. Dubois, Karel Jonckheere, Adriaan van der Veen, Paul de Wispelaere, Dirk de Jong, Utrecht-Antwerpen, A.W. Bruna & Zoon, 1968, 192 pp., 18 × 8,9 cm. (Witte Beertjes 1237) |
|
Op weg naar de literaire receptie, pp. 50-71 |
|
Overgenomen uit Komma - Zie nr. 89 |
|
330. Knipoogjes. Een bloemlezing aforismen en citaten van moderne Vlaamse en Nederlandse auteurs samengesteld door Gerd de Ley, Gent, Snoeck-Ducaju & Zoon, Uitgevers, 1969, 112 pp., 15,6 × 12 cm. (Snoekjes 108) |
|
Lente, p. 61 |
|
‘Het is lente: de tijd van de jeugd en gemakkelijk geluk’ |
| |
| |
| |
VI. Chronologisch overzicht
1954 |
Bijdragen in: |
|
Naar Oostland willen wij rijden..., 181 |
|
De Zweep, 321 |
|
Lektuurgids, 109, 110 |
|
Sodipa, 144-146 |
|
1955 |
Bijdragen in: |
|
Gard Sivik, 37, 53 |
|
Lektuurgids, 111-113 |
|
Sodipa, 147-152 |
|
1956 |
Bijdragen in: |
|
Gard Sivik, 38-41, 54-58 |
|
Lektuurgids, 114 |
|
Sodipa, 153 |
|
Vooruit, 301 |
|
1957 |
Bijdragen in: |
|
Gard Sivik, 31, 32, 42-46, 59-62 |
|
Lektuurgids, 115-124 |
|
De Radio- en Televisieweek, 296 |
|
Sodipa, 154-156 |
|
Vooruit, 302 |
|
1958 |
Bijdragen in: |
|
Gard Sivik, 33-36, 47, 63 |
|
De Geus, 82 |
|
Sodipa, 157 |
|
Vooruit, 303-306 |
| |
| |
1959 |
Bijdragen in: |
|
Gard Sivik, 48, 49, 64 |
|
Maatstaf, 125, 126 |
|
Podium, 133 |
|
Sodipa, 158, 159 |
|
Vooruit, 307 |
|
1960 |
Een mond zonder alibi, 1 |
|
Met andere woorden, 7 |
|
Bijdragen in: |
|
Gard Sivik, 49, 65-69 |
|
De Meridiaan/Kunstmeridiaan, 130 |
|
Nieuw Vlaams Tijdschrift, 131 |
|
De Periscoop, 1321 |
|
Podium, 134 |
|
Vooruit, 308, 309 |
|
1961 |
Markies de Sade, 2 |
|
Bijdragen in: |
|
Kroniek van Kunst en Kultuur, 101 |
|
Podium, 135 |
|
Sodipa, 160, 161 |
|
De Vlaamse Gids, 207 |
|
Vooruit, 310, 311 |
|
1962 |
Bijdragen in: |
|
Gard Sivik, 51, 52, 70-77 |
|
Podium, 136, 137, 141 |
|
Sodipa, 143, 162-168 |
|
Vooruit, 312 |
| |
| |
1963 |
The French Way, 3 |
|
Bijdragen in: |
|
Bok, 18 |
|
Gard Sivik, 78, 79 |
|
Podium, 138, 139 |
|
Sodipa, 169-171 |
|
Vooruit, 313, 314 |
|
1964 |
Pierre Klossowski, 4 |
|
Processie all stars, 5 |
|
Bijdragen in: |
|
Bok, 19, 20 |
|
Gard Sivik, 80, 81 |
|
Kunst van Nu, 102 |
|
De Nieuwe Gazet, 219 |
|
Podium, 140, 142 |
|
Sodipa, 172-178 |
|
Vooruit, 315-318 |
|
1965 |
D.A.F. de Sade, Juliette, 9, 10, 11 |
|
De onbekende 20e eeuw, 12 |
|
Bijdragen in: |
|
Heibel, 83 |
|
Komma, 86, 87, 91-93 |
|
Kunst van Nu, 103-105 |
|
Links, 217 |
|
Mep, 127 |
|
De Nieuwe Gazet, 220-228 |
|
Sodipa, 179-185 |
|
Vooruit, 319 |
|
Yang, 212 |
| |
| |
1966 |
Grillige Kathleen, 6 |
|
Medewerking aan: |
|
Louis-Paul Boon, 13 |
|
Herman J. Claeys, Wat is links, 14 |
|
Jan Walravens, 15 |
|
Bijdragen in: |
|
Daele, 21, 22 |
|
Heibel, 84 |
|
Komma, 85, 88, 94-96 |
|
Kunst van Nu, 106-108 |
|
De Nieuwe Gazet, 229-247 |
|
Sodipa, 186-193 |
|
Het Volksbelang, 297, 298 |
|
Vooruit, 320 |
|
1967 |
Medewerking aan: |
|
5 geloofsbrieven, 16 |
|
Bijdragen in: |
|
Daele, 23 |
|
Heerema's Reklamegids, 215 |
|
Komma, 89, 97-99 |
|
Mep, 128-1291 |
|
De Nieuwe Gazet, 248-268 |
|
De Nieuwe Stem, 132 |
|
Sodipa, 194-199 |
|
Yang, 212-214 |
| |
| |
1968 |
Medewerking aan: |
|
In gesprek met Hugo Raes, 17 |
|
Bijdragen in: |
|
Daele, 24-29 |
|
Komma, 90 |
|
Het Laatste Nieuws, 216 |
|
De Nieuwe, 218 |
|
De Nieuwe Gazet, 269-290 |
|
Sodipa, 200-204 |
|
De Vlaamse Gids, 208-210 |
|
Het Volksbelang, 299-300 |
|
1969 |
Geloofsbrief, 7 |
|
Op weg naar de literaire receptie, 71 |
|
Medewerking aan: |
|
F. Auwera, Schrijven of schieten, 18 |
|
Bijdragen in: |
|
Komma, 100 |
|
Nieuw Vlaams Tijdschrift, 1311 |
|
De Nieuwe Gazet, 291-295 |
|
Sodipa, 205-206 |
|
De Vlaamse Gids, 211 |
|
|