Verloren vinger
Het is halfacht! Hij weet wat dit betekent. Een ploeg ijzeren voorvechters is op weg. Om hem mores te leren. Hem tot moes te slaan. Tot spijkerbalsem.
Hij is op alles bedacht. Zijn kanon met vloeibaar lood zal hun een warme ontvangst bereiden. Maar tegen een overmacht is hij niet opgewassen. Het smelten van zijn ammunisie kan geen gelijke tred houden met de helse gongen die zijn aanvallers slaan, de tunnels die zij boren dwars doorheen de muren en grondvesten van wel vier vijf huizen, op hem konvergerend. Het zware loodkanon meesleurend aan een touw moet hij de wijk nemen, goed heenkomen zoeken op het dak van een unescogebouw. Daar herhaalt zich elke faze van de belegering. Dan gelukkig is het twaalf uur smiddags. Schafttijd. Dat is zijn redding.
Tijdens de onlusten verloor hij één vinger.