6
De Hoengnan zangers, levend in het brokkelig volkomen van de buitenwereld afgesloten Hoengnangebergte. Zij zijn ongeëvenaard. Hun zingen: korte woeste verkenningen langs bergpaden: zingen is leven. Maar alle liederen gaan met hun zanger verloren: de Hoengnan zangers plegen zichzelf levend te verbranden. Het gebeurt wel niet met volle overtuiging - ergens voelen ze wringt iets - maar ze doen het. Overgieten zich met petroleum en strijken zelf de lusifer af.
De Hoengnan zangers zijn verwoede kattenliefhebbers: ze voeden hun poezen met niets dan ingeblikte zalm. Daar gaat hun hele fortuin aan. Zodra ze zichzelf geruïneerd hebben maken ze er op de daarnet beschreven wijze een eind aan, liever dan hun katten ellende te zien lijden.