10
Helemaal aan het einde der tijden, niet dat die tijd ooit zal aanbreken, zullen wij enorm lange gasslierten zijn. Na ontelbare malen sterven en reïnkarneren heeft ons bewustzijn de kneep door en is bestendig geworden, al zijn de stoffelijke delen van ons laatste lichaam ook tot in het oneindige verspreid. Wij hebben een oog in de poolster, een voelspriet aan het andere eind van de melkweg, denken doen wij met molekulen die ronddwalen ergens in de Andromedanevel of wat daar van overblijft. Dovende sterren zijn onze krampen. Kometen en meteoren onze onrustige dromen.