Pimmetje. Maar Pimmetje is veel te boos om terug te lachen.
Nu is het avond. Pimmetje ligt in bed. Hij probeert altijd om lang wakker te blijven. Maar het duurt maar heel eventjes, of Pimmetje's ogen vallen toe. Hij slaapt.
En dan gaat Pimmetje dromen.
Pimmetje ziet in zijn droom de huiskamer. Vader en moeder zitten aan de tafel, en grote zus Joke, en Bram en Jan. Maar waar is Pimmetje nu zelf?
Uit de hoek van de kamer komt een geluidje. ‘Ta-ta-ta, prrr-prrr.’ O wacht, daar staat de wieg. Maar in die wieg ligt Nannie niet. In die wieg ligt.... Pimmetje zèlf! Nu is gebeurd wat Pimmetje zo graag wilde, nu is hij weer een kleine baby geworden.
‘Wat eten we, Moeder?’ hoort Pimmetje vader vragen.
Moeder licht een deksel van een schaal op. ‘Knolraapjes met gehakt,’ zegt ze, ‘en appelkoekjes toe.’
‘Fijn, raapjes!’ wil Pimmetje roepen, want daar houdt hij juist zo erg veel van. Maar uit de wieg komt altijd maar hetzelfde geluidje.
Daar komt moeder aan. Ze neemt Pimmetje op haar schoot. Zal hij nu lekker mee mogen eten?
Maar moeder neemt een flesje vol melk, en stopt het speentje in Pimmetje's mond.
‘Bah,’ wil hij roepen, ‘die nare melk! Waarom krijg ik geen knolraapjes met aardappels?’ Hij duwt de fles opzij. Maar moeder pakt hem stevig beet. En tot de laatste druppel toe moet Pimmetje de fles leegdrinken.
Als de anderen appelkoekjes krijgen, ligt hij alweer in de wieg. ‘Ik nog een, ik nog een, moes!’ roept Bram. Wat ruiken die appelkoekjes heerlijk!
Pimmetje gaat huilen. ‘Zou het kleintje slaap hebben, Moeder?’ vraagt vader.
‘Ik denk het wel,’ zegt moeder, ‘'k zal hem gauw in de andere kamer zetten.’
Ja, daar ligt Pimmetje nu heel alleen in de zijkamer. En daar blijft hij de hele middag liggen. Hij hoort hoe Joke en Bram en Jan door de