Zij zingen(1928)–Willem Gijssels– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 116] [p. 116] De storm Woef! De wind begint te blazen, Kindren haast u onder dak. 't Zal gaan bijzen, barsten, razen, Klettren, spettren, krik en kak! Zoef! Een vuurslang sist naar onder, Scheurt de wolk bij elken slag; Rommlend, grommlend rolt de donder, Bliksems flitsen, zig en zag! Roef! Nu gaan de sluizen open, 't Hemelwater komt van pas. Hoort het gudsen, klutsen, loopen, Geul en goot in, klis en klas! Vorige Volgende