Zij zingen(1928)–Willem Gijssels– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 100] [p. 100] Aurora! Eens 's morgens vroeg ik wandlen ging; De lucht vol zoete liedren hing, Die smolten samen tot één lied. Eija, 't was een wonderlied, Dat ik steeds gedenken zal: Van Aurora boven, boven, Van Aurora bovenal! De dauw lag neer als diamant Op 't vloeiend smalt van elke plant. Ik stoeide door 't beneschte land. Eija, 't was een wonderland, Dat ik steeds gedenken zal, Van Aurora boven, boven, Van Aurora bovenal! [pagina 101] [p. 101] Een zilvren klokje klepte vroom! Toen zag ik in een zonnedroom De slanke beeltenis van een boom. Eija, 't was een wonderboom, Dien ik steeds gedenken zal, Van Aurora boven, boven, Van Aurora bovenal! Hij stond er als met gaud bespat; En toen ik schuchter nader trad, Begroette mij een wuivend blad. Eija, 't was een wonderblad, Dat ik steeds gedenken zal, Van Aurora boven, boven, Van Aurora bovenal! En 't blad dat daar te wuiven hing, Ik plukte 't als herinnering. Ik zag het a an, en 't droeg een spreuk, Eija, 't was een wonderspreuk, Die ik steeds gedenken zal: ‘Eert uw ouders boven, boven, Eert uw ouders bovenal!’ Vorige Volgende