Zij zingen(1928)–Willem Gijssels– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 97] [p. 97] De koekoek Zoodra het madeliefje piept Met 't kopje boven 't gras, Begint de koekoek zijn geroep Alsof 't een uurwerk was. Koekoek, koekoek! 't Is geen gril Als hij wil Wederkomen in April. Hij boodschapt ons den lentetijd, De welgekomen gast; En zoo geregeld als een klok, Op tijd en juist gepast. Koekoek, koekoek! Wellekom Denk er om Het is lente waar ik kom. [pagina 98] [p. 98] Ja, inderdaad de koekoek gaat Steeds met de lente mee En heeft hij hier zijn werk gedaan, Hij trekt weer over zee. Koekoek, koekoek! Onze guit Trekt er uit Tegen Oogst met luit en fluit. Vorige Volgende