Zij zingen(1928)–Willem Gijssels– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 57] [p. 57] Naar buiten Hoe heerlijk is het buiten! De zon verguldt de baan, Waarlangs de bloempjes spruiten, Wanneer wij wandlen gaan. Doen de voetjes trip, trap Gaan de handjes klip, klap, Stip, stap, Stip, stap, Niet te traag of niet te rap! 't Is overal een wonder Van kleuren in het groen. Wie zou er keeren zonder Wat bloempjes mee te doen? Doen de vingers tik, tak Gaan de knopjes knik, knak, Krik, krak, Krik, krak, Weer een bloempjen in den zak! [pagina 58] [p. 58] De muschjes springen aardig Tak op, tak af, tak uit. Wij zijn niet kalf zoo vaardig Maar hebben iets vooruit. Doen de kloefjes, klif, klaf. Gaan de beentjes, zwif, zwaf, Strif, straf, Strif, straf, Loopen wij in wilden draf! Vorige Volgende