Zij zingen(1928)–Willem Gijssels– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] Vroeg op Hoe vroolijk vliegt het vogeltje Des morgens vroeg; Het weet met zijn geluk geen weg Genoeg! 't Wipt voor het raam van 't kamertje, Waar toegedekt Het kindje slaapt tot moeders kus Het wekt. 'k Ben kleiner’, spot het vogeltje En schudt zijn kop, ‘Sliep uit, gij slapertjen, ik ken Al op! Vorige Volgende