contrast tusschen het zelfzeker, bezittende en degelijk, in normale omstandigheden ontwikkelde Holland en het geestelijk onvolgroeide, strijdvaardige en romantische Vlaamsche intellect, moest den objectieven beschouwer doen inzien dat de fusie tusschen twee zoozeer verschillende deelen wel mogelijk was, maar dat deze verwezenlijking niet imminent kon heeten. Dat bleek o.m. uit de koele houding welke door de Noordnederlanders werd aangenomen tegenover de Vlamingen in zake literatuur, ondanks de zeer doortastende actie van J.A. Alberdingk Thijm, die, in een lange en vruchtbare loopbaan, de ideëele en zakelijke noodwendigheid van een wederzijdsche toenadering actief bepleitte. Sedertdien werd een heel eind weegs afgelegd en kan men, ondanks enkele nuances, gewagen van een Nederlandsche literatuur waarin het Vlaamsche land niet moet worden beschouwd als een soort grensprovincie waar men intellectueel goedkoop aan den kost komt. Wat blijft gelden, is het onderscheid in de intensiteit waarmede beide volksgroepen op leven en natuur reageeren. De religieuze en sociale factoren bepalen ongetwijfeld ten deele het meer emotieve Zuidnederlandsche temperament.
Zeer verschillend in gehalte rond 1830, hebben de Nederlandsche en de Vlaamsche literaturen geëvolueerd elk op eigen manier. Een nieuw feit in onze litteraire geschiedenis, was dat, voor het eerst sedert de 16e eeuw, de Hollandsche letterkunde weer herhaaldelijk den diepgaanden invloed van de Vlaamsche geschriften onderging. Anderzijds heeft het voorbeeld uit Holland weldadig ingewerkt