Het huis(1925)–Marnix Gijsen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] Geschenk van mijn vader Wij zaten samen, zwijgend, bij het vuur; mijn lieve vader en ik. Bij elk klokgetik kwam zijn stervensuur nader en nader. Hij was rustig en goed; lijk de moeder die haar kindje heeft gedekt tot de kin, en die heengaat op lichten voet, stil en verblijd, zoo wist hij zijn denken en daden bedolven onder Gods warme barmhartigheid. Hij stond langzaam uit zijn zetel op, recht en sterk lijk hij had geleefd Zijn fijne hand heeft gebeefd op mijn hand: een nevel over ontwakend land. Toen heeft hij zijn laatste daad gedaan: hij gaf me zijn uurwerk, eenvoudig, zonder één woord, en monklend is hij te rust gegaan. [pagina 43] [p. 43] Maar, toen ik hem zacht naar het bed geleidde, wist ik hoe een Engel, zingend, aanschreed achter ons beide. Want moedig had mijn vader, in mijn handen afstand van daad en tijd gedaan. Trots en weenend ben ik van hem heengegaan. Vorige Volgende