Poëzie en proza
(2002)–Guido Gezelle– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 230]
| |
[Gij zijt de bergen opgeklommen]aant.Geloofd zij Jesus-Christus! Amen. Gij zijt de bergen op-
geklommen, in de landen,
daar aâm en aderslag
vergaan, in 't zonnebranden;
in 's Heeren bergsteê rust
gij nu, en zegepraalt,
terwijl, in uwe hand,
God zelve zonnestraalt.
Hij trok u weg van ons,
wij bleven in de dalen:
wij wrochten, en gij gingt
voor ons den zegen halen,
gewonnen in den dienst
van Hem, die alles ziet
en diepe, in 't diepste dal
der aarde ook gunsten giet.
Wij minnen Hem, dien gij
verkondigt, en wij hopen,
daar gij gevlogen gaat,
te volgen u, gekropen:
gij langs de bergen, wij,
beneên de bergen, tot
dat wij u vinden eens,
en wederzien, in God!
‘Mijne twee Priesters, weest mij indachtig, aan den altaar des Heeren, al de dagen van uw leven!’ - Op de gedachtenissen van zaliger Vrouw Louwyck. |
|