Poëzie en proza(2002)–Guido Gezelle– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 183] [p. 183] ['t Water mocht de dieren en de] 't Water mocht de dieren en de menschen eens verslinden al, buiten die, in 't schip, huns g'achten, volk en vee, na lange wachten, wederbrachten, vrij van rampe en ongeval. Hij ontzwam het, onverwaten, van Gods hand onaangedaan. Och, of mochten wij, nadezen, veilige ook en uitgelezen', visschen wezen, daar Uw' sterke netten staan, God, van wien me, in de oude dagen, dekkende uw' geheemen zei, mondlinge, of in beeld geschreven: ‘Nut den Visch, Hij zal u geven 't eeuwig leven.’ Helpt ons, Ichthus, eis aiei! 31/1/'96. Vorige Volgende