Poëzie en proza(2002)–Guido Gezelle– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 153] [p. 153] [Die steen heeft u gedempt] Die steen heeft u gedempt, g'ootmoedigd en gedoken, tot dat uw taaie rug, gemurruwd en verzaad, geen' weêrstand biên en zou aan hem die u, gebroken, tot lijn hermaken zal en edel vlasgewaad. Hoe krielt het wederom, langs al de Leyeboorden, van lieden, half gekleed, die half in 't water staan, en halen, lekende uit, lijk lijken van versmoorden, 't gebonden, zappig vlas, en 't spreidende openslaan! 't Verrijst! Het wordt alhier, het wordt aldaar bewogen, gestuikt, gekeuveld en gehut. De zonne lacht en speelt in 't droogend schif, dat, 't water uitgezogen, heur fijne stralen drinkt en fijndere verruwpracht! Wat zie 'k! o Israël, lijk in de bibelprenten, gekkend, den overtocht van 't Abrahamsche diet; gesmaldeeld en geschaard, in lijnwaadgrauwe tenten, ontelbaar, zoo 't den dwang van Pharao verliet! Vorige Volgende