Poëzie en proza(2002)–Guido Gezelle– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 64] [p. 64] CXV E.J.C. 1888aant. Het moordallaam, de donkre nacht, mijn' donkerder gedachten bekoorden mij om, roekeloos, dat God verbiedt niet te achten! Een plof...en dood, zoo waande ik mij, ellendiglijk aan 't dolen! o Goede God, Ge'n wildet niet! G' hebt me aan de dood ontstolen! Gij zocht mij daar 'k U vluchtend was, U vloekende in mijn' zonden; en toch hebt Gij mij, armen dwaas, o Goede God, gevonden! Vorige Volgende