Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [Die vroeger lange vingers hadden zaten] Die vroeger lange vingers hadden zaten alwaar ze ruggen koekestuiten aten maar heden rijdt het dievenvolk, wat dingen is dat te peerd lijk Sinte Maarten, zoo te lande als in de stad. 't Was eertijds nog de moeite weerd te leven die niet en had en kon, 't is waar, niet geven maar al die wat had gaf den bedelnare wat 't verandert nu alles, ten boere en in stad. Nu speelt men piano in stad en te lande nu gaat men gekleed 't is waarachtig een schande men danst en men springt en men klaagt overluid bij heeren en boeren ten honderdsten uit. Men ziet er met wielen nu tusschen hun beenen de menschen omverre rijen grooten en kleenen de strate te nauwe voor al hun beslag dat zijn me de mannen van 'k wensche u goên dag. Die vroeger met knikkers nog speelden op strate ze loopen na Pasters of 't is al te late om de armoê te houden in 't leven elk doet zijn beste en de bedelaars nu dragen den hoed. 1896 Vorige Volgende