Dichtwerken (deel 1 en 2)
(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend
[pagina 779]
| |
Hij kraakt 'nen langen keer
en geeselt in zijn storten
de zachte moeder aarde
den grond van zijn geborten
Mijn kist misschien o boom
wat lessen spelt gij mij
Gij zuipt den morgendauw
gij zicht de zomerstralen
die uit den hemel blauw
in uwe groenten dalen
gij zendt de schaduw rond
en laat uw voet omtrent
gerust den noenestond
genieten
o Boom zoo schoon van naam
als van gedaanten schoon
gij zendt uw schaduw rond
en heet elk wellekom
die met den noenenstond
zoekt uwen voet rondom
te rusten rust zegt gij
ik sta en ik zal waken
opdat geen fel getij
noch zal van verre of bij
geen leed uw hoofd genaken
dus slaap maar slaap.
Dus slaap maar ... St! de wind gezwind
en vlerkvlugge opgetreden
komt onvoorzien de wind
vol duistre zwangerheden
het stuift het waait,
het wolkt het zwaait
| |
[pagina 780]
| |
het wentelt al deureen
en seffens heel bevolkt
met bergen groot en kleen
staat 't luchtruim.
1881-'82(?)
|
|