Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 758] [p. 758] [Zijt gij nooit in 't donker hol] Zijt gij nooit in 't donker hol gegaan der smeêlien hebt gij nooit hun vier zien blaken hebt gij nog bij balgen vol de winden in 't gekners der zindren hooren kraken de vlamme dansend wit en blauw zien dansen op en neer al knetteren in de kolen heur scherpe tonge uitsteekt en nauw- lijks eenen oogenblik in 't bluschend nat verscholen en met serpentgefluit het kokend water zwelgen Zijn-hellemkam die gloeit zijn tong die gloeit zijn oogen die gloeien weder vierig uit de kolen heffen en zijn kop hooveerdig toogen 1857(?) Vorige Volgende