Dichtwerken (deel 1 en 2)
(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend
[pagina 712]
| |
'k Beminne U, uit der maten zeer,
o liefste Jesu, zoet,
die zegt dat ik U volgen, Heer,
en U beminnen moet;
ik vrage U dan, o Jesu, kind,
die kinderherten meest bemint,
dat Gij mij 't alderhoogste goed
in U beminnen doet.
Van herten zijn wij één voortaan,
o liefste Jesu, zoet,
ik wil door alle smerten gaan,
door allen tegenspoed;
en sterven zal ik, onversaagd,
zoo Gij mij in Uw herte draagt,
en nimmermeer daaruit en doet,
o Jesu, Jesu zoet!
1899(?)
|
|