Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 641] [p. 641] De dertienste stonde De VII wee'n De heilige Vrouwen, de vrienden ons Heeren: o Moeder van die lange en leede en scherpe zieledolken, die 't spreken van één woord u in de zijde bracht, geheugt u nog die nacht, als de Engelen, in de wolken, geboren in uw schoot, aanbaden Hem, onzalig moederherte, - o Zalig Bethlehem! - die daar nu ligt, ontlijfd? - o Moeder van veel smerten, Maria, hadt gij meer als één, als honderd herten, in ieder zou, doordoornd, doorgeeseld en doorgaan, het zevenhandig zweerd van uwe droefheid staan! o Moeder, bidt voor ons, - daar bij den boom gezeten, - die einde aan uwe smerte, aan uwe liefde en weten! o Moeder, bidt voor ons, die Jesus' Moeder zijt en onze Moeder nu, - nu - bidt voor ons - altijd ...! Vorige Volgende