Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 639] [p. 639] De elfste stonde Gekruist Spotlied. De oversten des Volks; Verloochend en verlaten, daar hangt hij, - onze Koning! hij! - ten spotliede, achter straten, - Eli! Eli! Sabactlani, - van elkendeen! - Eli! Eli! De Schriftgeerden: Die alleman, voordezen, genaast, nu wilt genezen u zelven, zoo Gods zoon gij zijt; en leert ons, eer de dood u bijt, wach! - ons - geloovig wezen! De joodsche Priesters: Eli! Eli! - Wat wilt de man, die 's Heeren bidsteê breken kan en maken, na drie dagen, - Gods zone is hij! - wat wilt hij dan der dieven dood verdragen? 't Roomsch krijgsvolk: ‘Lij dorst!’ - Laat ons Elias zien - haalt edik! - hem nu hulpe biên; en, kan 't, zoo moge 't nu geschiên, hetgeen hij zei, voordezen, volbracht, dat 't al ging wezen! [pagina 640] [p. 640] Jesus: o Vader, Gij die alles ziet, hetgeen zij doen, ze'n weten 't niet: vergeeft het hun! De vrienden des Heeren, 3 m. slaande op hunne borst: 't Is onze schuld: Lam Gods, aleer Gij sterven zult, vergeeft het - ons! - 't wordt middernacht!.. - Lam Gods! ... - Lam Gods! ... Jesus: 't Is al volbracht! Vorige Volgende