Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 519] [p. 519] X Zaaimaand [pagina 521] [p. 521] Doce nos orare Bidden en gebeden lezen, dat is twee, na mijnen zin; 't een heeft God genietend wezen, 't ander niet als arbeid in. Mochte 't altijd bidden wezen, als ik mijn' gebeden doe: nooit en ware ik moegelezen, nooit en wierde ik biddensmoe. Wilt mij hulpgebiedig wezen, leert mij bidden, Gij, o God: immers, bidden wel, maar lezen 'n gebiedt mij Uw gebod. Gij hebt zelf mij, uitgelezen Leeraar, in den hof geknield, willen lesse en voorbeeld wezen, eer Ge in 's vijands vuisten vielt. Laat mij wel Uw lessen lezen, wel Uw voorbeeld gadeslaan, Heere, en neerstig doende wezen 't geen Gij mij hebt voorgedaan! 2-2-'96. Vorige Volgende