Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende ['t Geen Noë deed en Haron plag] 't Geen Noë deed en Haron plag, bij lang verleden dagen, dat wordt uw ambt op dezen dag: God zelve God opdragen! In schaduwe, in verbeelding niet, zoo Noë en zoo Haron, die dragers van Gods hoog bedied, en voorbereiders, waren. Maar Hem gelijk die God voorwaar, en sterflijk mensch geboren, u, schepsel Gods, als offeraar Zijns zelfs heeft uitverkoren! Zijt God indachtig, Priester, en: ‘den last op mij genomen, hoe zal ik,’ zegt, ‘die niets en ben, hem dragen, zonder schromen?’ December 1889 [pagina 289] [p. 289] De stappen volgend van die u zijn voorgetreden, o jongst gewijde Priester, gaat en klimt tot op den berg, den hoogen wijberg, heden, die tusschen God en menschen staat. Naar God draagt eerbiedvol omhoog der menschen bede, het Boetlam biênde daaglijks Hem; en neêrwaards brengt weêrom van God genade en vrede, geboodschapt door uw' priesterstem. Blijft staan, terwijl alom de wereld briescht en dondert, zoo Moyses eens, in de onweêrswolk; en, viele 't altemaal, blijft gij nog onverwonderd, en steêvast, tusschen God en 't volk. December 1892 Vorige Volgende