Dichtwerken (deel 1 en 2)
(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend
[pagina 284]
| |
o Priester, Vorst, Propheet gekoren,
in Jesu-Christi Kerk herboren,
des werelds hoop, Gods afgezant;
hoe dikwijls zal 't gedacht van dezen
uw' schoonsten dag u sterkend wezen,
op uwen weg naar 't Vaderland!
Men zal u haten, immers, tergen;
men zal uwe eere en faam verbergen;
men zal u vangen, spannen, slaan;
toch gij zijt Priester, 't zout der aarde,
en, of me u lijf noch led en spaarde,
‘tu es sacerdos,’ dat blijft staan!
‘Tu es sacerdos,’ dat is heden
tot in der eeuwen eeuwigheden
u als een teeken ingeprent;
u als een schild van God gegeven,
met Zijnen naam daarop geschreven:
wee, of hem gij of iemand schendt!
Mei 1885
|
|