Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [o Blomme, die aan niets en hangt] o Blomme, die aan niets en hangt, of niets bijkans, te blinken; hoe geren zie 'k uw' lieven tak tot mij, als ware 't, zinken! o Zoete, zoete blommen, laat uit ieder van uw' kelken een dropken mij genieten en dan moget gij verwelken. o Blomme, zoete blomme, kort is 't leven van ons beiden: ge 'n bloeit nog maar, ge 'n blinkt nog maar, eene ure, en ... 't is al scheiden. 1890(?) Vorige Volgende