Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 516] [p. 516] [Ach, mijn bietje, gij zingt zoo schoone] Ach, mijn bietje, gij zingt zoo schoone, en uw oogsken, het blinkt zoo blij; ach, mijn bietje, gij lonkt zoo schoone, en uw oogske, 't staat recht op mij; ach, mijn liefke, gij danst zoo schoone, krinkelende, winkelende, wentelende, op! zeide er een knaapken, en 't keek naar de schoone krinkelende wentelingen van... zijnen top! 1860(?) Vorige Volgende