Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [o Mensch, wat zijt gij groot en kleen] o Mensch, wat zijt gij groot en kleen, die, eerst de sterrenwegen doorwandelend, hebt ingezien en starend nageslegen; die, laatst van al, te late eilaas, de klanken zoekt te duiden die, blomgelijk, uw hert, uw ziel en uwen mond ontluiden! 1880(?) Vorige Volgende