Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 479] [p. 479] Aan Gabrielle Verriest Mysterie, kind, mysterie is 't, al wat gij ziet of hoort: 't zij wat gij weet, 't zij wat gij gist, God heeft het laatste woord. Gelooft dan, waar gij zijt of gaat, gelooft, 't zij wat gij doet: in kinderjeugd, of ouderenstaat, gij toch gelooven moet. Ach, mocht gij als een kind altijd, zoo nu, zoo immer voort, gelooven; 'k hiet u, hoogst verblijd, gelukkig in een woord! Gelukkig, 't zij met God vereend, in hemelsch harmonie; 't zij, kind, met kinderen meêverkleend, in 't aardsch geluk ook blije. Gelukkig, hooge en leege, altoos gelukkig, ongestoord, zij rondom u men goed of boos, gelukkig in een woord! 12 Maart 1874 Vorige Volgende