Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 341] [p. 341] Latere zielgedichtjes CLXIII N.N. 1880 Zoo menig bitteren dag, van pijnen, met honderd namen overdaan, z' heeft duistmaal in haar kranke leden de doodstormenten onderstaan. En toch, wat had zij hier misdreven? Het kwaad gevlucht, het goed gezocht, en zuiver, lijk z'haar had ontvangen, naar God haar ziele weêrgebrocht. Leert hieruit, kristene zielen allen, - hoe onverstaanbaar het u schijn' - dat, die meest lijden in de wereld, Gods dierstbeminde vrienden zijn. God slaat die zielen, niet uit gramschap, maar louter uit bermhertigheid, om hun den hoogsten loon te schenken in de albeloonende eeuwigheid. Vorige Volgende