Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 318] [p. 318] CXLVIII Stephanie Ameye 2 Maart 1891 Vermaak en wist zij grooter geen, als kinders Godwaards op te lee'n; en, elk tot raad en daad bereid, te helpen met ootmoedigheid. De ware liefde Gods geleerd, die 't altijd al in 't beste keert, en kende zij noch nijd noch haat; en goed, ja, raapte ze uit het kwaad. Zoo minde en leefde en leed zij wel, gesteund op haren Kruisgezel; tot dat zij, 't lijden uitgeleefd, den laatsten strijd gestreden heeft. Aan wien was heel heur hert bekend? Aan u, die weent heur lijk omtrent; aan U, o God, die 't groot geduld van al heur liefde kroonen zult! Vorige Volgende