Dichtwerken (deel 1 en 2)(1949-1950)–Guido Gezelle– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende CXXIII J.N.A. 1888 Och arme, ofschoon het leven zij boos om door te streven, o Kind, wij hoopten dat 't den Heere u, lange jaren, believen zou te sparen! Doch neen! Onze oogen, zat van weenen, moeten derven hetgeen gij, met te sterven ons hebt geroofd: een' schat! Ach, laat het zoo: daarboven zult gij den Heere loven, in 's Hemels blijde stad; terwijl we, in God te vreden, wij, weenend, hier beneden, och arme, zullen... Wat? Vorige Volgende