Gronden
Alleen leven is voor 1 mensch op 100,000 zelden mogelijk geweest, tot samenleven trekt ons de natuur. Ook zal de samenleving eeuwig duren. Maar even krachtig is de zucht tot vrij zijn, - een andere trek in de natuur.
Eenieder vrij zijn en allen samenleven is en zal immer de hoofdvereischte zijn voor eene wel ingerichte maatschappij. Elks ideaal is: geene ongelukkigen.
Bij misnoegen, wrijving, geschil in de samenleving, ligt het heilmiddel in rechtvaerdigheid. Doch rechtvaerdigheid wil gelijkheid; en de natuur kent geen gelijkheid: Zij geeft den eene veel, den andere weinig.....
Daarom is zij Natuur, overmachtig; zij neemt van menschen geen bevelen aan.
Maar de samenleving is menschenwerk, dus verbeterbaar, en als in haren schoot onrecht sloop of sluipt, moet zij 't eruit bannen, zonder verandering te zoeken aan de natuur.
Dat schijnt mij zoo eenvoudig.
Waartoe drijft de natuur? Wat wil de mensch met zijn zucht naar vrij zijn? Zoo veel geluk, eer en roem als hij vinden kan; dat is zijn recht, zijn trots, zijne heerlijkheid; doch hij mag daarbij zijnen mede-menschen geen nadeel toebrengen, hun geluk niet hinderen door onrecht.
Bedeelt natuur ongelijk, zoowel naar geest als