Werken. Deel 6(1908)–Julius de Geyter– Auteursrecht onbekendOnuitgegeven en verspreide gedichten; Mijne levenswarande; Bloemen op een graf II Vorige Volgende [pagina 137] [p. 137] Fatum Als God, Of 't Lot, Of hoe die Macht moet heeten, Den mensch ging scheppen, schiep het eerst Een onding dat ons overheerscht, En nimmer wordt versleten: Hij schiep den nood, En ons dan - bloot. En al wat wij verrichten, Ons planten, zaaien, bouwen, stichten, Ons droomen en verdichten, 't Is om ons jammer te verlichten. Dan komt de Dood, En Piet Scherminkel zelf is immer nog de nood. Maar had de Heer ons eens met overvloed geschapen? Hoe ik - maar zeg het niet - dan eten zou en slapen! Vorige Volgende