Werken. Deel 6(1908)–Julius de Geyter– Auteursrecht onbekendOnuitgegeven en verspreide gedichten; Mijne levenswarande; Bloemen op een graf II Vorige Volgende Moeder en kind Een engel met vleugels en stralen Gleed binnen in 't kamerkijn. ‘Ik kom het kindjen halen. 't Zal zoo gelukkig zijn.....’ 't Jong moedertje verbleekte: ‘O! laat het me!’ kreet zij ontzind. Zij vouwde de handen, en smeekte: ‘Het is mijn eenig kind!’ ‘Mijn Meester heeft zóó het bevolen,’ Was 't antwoord, kalm en zacht. ‘Dat bloempje, hier verscholen, Wordt in zijn tuin verwacht. Ik moet gehoorzaam wezen. De bloempjes, zoo fijn en teer, 'k Heb z'allen uit te lezen: Zij hooren bij den Heer.’ [pagina 133] [p. 133] Hij nam het in zijn armen. Zij kuste 't keer op keer. Te zuchten en te kermen Lag zij nu lange neer; Tot weer die engel daalde. ‘Kom mee bij 't kindje dijn!’ 't Was haar die hij dan haalde Ook zij was voor d'aarde te fijn. (Naar 't Engelsen van W.J.M. te Antwerpen). Vorige Volgende