Werken. Deel 6
(1908)–Julius de Geyter– Auteursrecht onbekendOnuitgegeven en verspreide gedichten; Mijne levenswarande; Bloemen op een graf II
[pagina 102]
| |
Julia erg ziekGa naar voetnoot(1)Genees, o liefste kind!
Blijf hem bij die u mint
Met al het vuur des harten;
Blijf lang uw moeder bij;
En sterf ook niet voor mij,
Voor mij, die veel doorstond, maar dat niet zoude tarten.
Gij zijt zoo lief, zoo schoon,
Als d'englen om Gods troon,
Waar vrouwen neer voor knielen;
Zoo rein, zoo zacht, zoo goed;
Ik las in uw gemoed:
Als d'uwe was geen ziel, geen op miljoenen zielen.
O! Ga van ons niet heen:
Gij kreegt nog niet, o neen,
Wat hier uw deel moest wezen;
Het leven is zoo mild;
Wat of g' op aarde wilt,
't Zal vloeien naar u toe, kieskeurig uitgelezen.
Gij loecht zoo blij te moe
De lieve waereld toe
Met al heur paradijzen.
O! Snel die binnen, kind,
Gelijk een vlinder zwindt,
Waar pracht van kleuren lacht, en macht van geuren rijzen.
| |
[pagina 103]
| |
Het mag thans wel gezegd:
Gij hebt op schittring recht
In koninklijke zalen;
Hebt recht op dans en feest,
Op sprankeling van geest,
Gij met uw stem vol goud en met uw oog vol stralen.
Kies 't flinkste paerd van al
Die hunkren in uw stal,
En laat met u het draven;
Schouw heel de stad het aan,
Maar niet dat langs uw baan
In schoot of handen valt wat voeden zal en laven.
Laat waaien, waaien breed
Uw amazonekleed;
Vlieg lustig door de dreven;
Maar aan 't kasteel spring neer:
Uw kindren zien u weer;
Zij komen toegesneld met d'armpjes opgeheven.
Zie, ook uw moeder komt,
Wel grijs en wat gekromd,
Maar met een vracht van rozen.
Zij ging rond elk prieel,
En had er nooit te veel,
En had er nooit genoeg, nooit frisch genoeg gekozen.
Nog hooger, hooger gunst:
Regeer in 't rijk der kunst,
Als in geen rijk een koning.
Een Kunstenaar is een God,
Die lust schept en genot....
Gij hebt de kunst zoo lief: - een hemel maakt z'uw woning!
|
|