Werken. Deel 6
(1908)–Julius de Geyter– Auteursrecht onbekendOnuitgegeven en verspreide gedichten; Mijne levenswarande; Bloemen op een graf II
[pagina 59]
| |
Welk tapijt ligt uitgespreid
Over veld en weien.
De uchtendwinden spelemeien
Die de vlakten golven doen.
Zie, de neevlen stralen mee,
Hoor, de bosschen klinken
En de Schelde gaat aan 't blinken
Waar zij slingert naar de zee.
|
|