Werken. Deel 4
(1907)–Julius de Geyter– Auteursrecht onbekendHendrik en Rosa; Cantaten; Kroonprins Herman
[pagina 103]
| |
De genius des vaderlands
| |
[pagina 104]
| |
VETWEIDERS
Wij kozen u het malschte vee
Dat huppelde in de wei of op de bergen klom.....
VISSCHERS
En uit de zee, de wilde zee,
Brengt elk van ons u 't beste mee
Dat in de diepte zwom.....
MATROZEN
En wij, wij hebben de orkanen bespot;
Wij landden op iedere kust;
En wat men er vindt, van den mensch of van God,
Kies uit naar lust!
MIJNWERKERS
Wat de schoot der aarde
Eeuwenlang bewaarde,
Rukten wij er uit.....
BOUWMEESTERS
Ons die rijke buit!
Ons de arduinen blokken:
En 't paleis voltrokken,
U door elk geslacht,
Vader, toegedacht!
| |
[pagina 105]
| |
BEELDHOUWERS
Wij deden
Die beelden voor u uit granietrotsen treden.....
SCHILDERS
Wij brengen tafreelen
Die roeren en streelen.....
Zoo worde uw paleis aan de Kunsten gewijd!
ANDERE KUNSTMEESTERS
Tapijten als waar zich geen Sultan op vlijt.....
Een huisraad als honing noch keizer kan toonen......
Wij brengen u zangen, wij brengen u kronen.....
Wij brengen u liefde van wijd en van zijd!Ga naar voetnoot(1)
| |
[pagina 106]
| |
MOEDERS
De toekomst - de kinderen - brengen wij mede.....
PRIESTERS
En wij brengen zegen en eendracht en vrede.....
DE GENIUS
Maar, hoe toch, niet één met een ledige hand?
Alle oogen en harten vol blijheid?
ALLEN
Omdat gij de geest zijt die zweeft over 't Land;
Omdat gij de geest zijt der Vrijheid!
1880 |
|