De Nederlandse Opstand in de pamfletten 1566-1584
(1956)–P.A.M. Geurts– Auteursrechtelijk beschermdP.A.M. Geurts, De Nederlandse Opstand in de pamfletten 1566-1584. Centrale Drukkerij, Nijmegen 1956
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: DISNYM 1956: 3
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van het proefschrift De Nederlandse Opstand in de pamfletten 1566-1584 van P.A.M. Geurts uit 1956.
redactionele ingrepen
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. IV, VI, 2, 128, 130 en 336) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina I]
DE NEDERLANDSE OPSTAND IN DE PAMFLETTEN 1566-1584
[pagina II]
PROMOTOR: PROF. DR. L.J. ROGIER
[pagina III]
DE NEDERLANDSE OPSTAND IN DE PAMFLETTEN 1566-1584
ACADEMISCH PROEFSCHRIFT TER VERKRIJGING VAN DE GRAAD VAN DOCTOR IN DE LETTEREN EN WIJSBEGEERTE AAN DE R.K. UNIVERSITEIT TE NIJMEGEN, OP GEZAG VAN DE RECTOR MAGNIFICUS PROF. DR. A.G.M. VAN MELSEN, HOOGLERAAR IN DE FACULTEIT DER LETTEREN EN WIJSBEGEERTE, VOLGENS BESLUIT VAN DE SENAAT IN HET OPENBAAR TE VERDEDIGEN OP VRIJDAG 18 MEI 1956, DES NAMIDDAGS OM 4 UUR
DOOR
PIETER ANTOON MARIE GEURTS O.F.M. GEBOREN TE HORST (L)
1956 CENTRALE DRUKKERIJ N.V. - NIJMEGEN
[pagina IX]
INHOUD
Verantwoording | VII |
DEEL I. DE PAMFLETTEN
HOOFDSTUK I. ROND HET SMEEKSCHRIFT 1565-1568 | 3-24 | |
Onrust in 1565, 3-4. - Compromis; Brieven van Segovia, 4-5. - Lodewijk van Nassau, Franciscus Junius, Gilles le Clercq occuperen zich met pamfletten, 5-9. - Propaganda in Duitsland; Rijksdag van Augsburg in 1566, 9-10. - Het Smeekschrift, 11-13. - Propaganda met het Smeekschrift, 13-14. - Verklaring der Vliesridders, 14-16. - Commentaar op het Smeekschrift, 16-18. Het tweede Smeekschrift, 18-19. Brieven van Alava, 19-20. - Verzoekschrift der drie miljoen goudguldens, 20-22. - Het derde Smeekschrift, 23-24. | ||
HOOFDSTUK II. JUSTIFICATIES EN PROCLAMATIES 1568-1572 | 25-45 | |
De indaging van Oranje, 25-26. - De Verantwoordinge van Oranje, 26-27. - Relatie Oranje-van Wesenbeke, 27-28. - Verdere geschriften van Oranje uit 1568, 28-29. - Reacties van spaanse zijde; weinig effectieve pogingen tot weerlegging, 29-32. - Jacob van Wesenbeke, propagandist van de Opstand, 32-34. - Pamfletten van meer populaire aard: verschillende ‘artikelen’, 35-38. - Pamfletten uit het prinselijk kamp gedurende de veldtocht van 1568, 39-40. - Propaganda van Van Wesenbeke na 1568, 40-41. - Proclamatie bij gelegenheid van Oranjes veldtocht van 1572, 41-42. - Geschrift van Hendrik Geldorp, 43. - Apologie op de Rijksdag van Spiers in 1570, 44. - Liederen, 44-45. | ||
HOOFDSTUK III. NAAR DE EENHEID 1572-1576 | 46-60 | |
Marnix op de vergadering van de Staten van Holland en Zeeland in 1572, 46-47. - Pamfletten van Oranje en de Staten van Holland en Zeeland, 47-48. - Commentaar op het pardon van Requesens, 48-50. - Verdere propaganda tegen Requesens, 50-51. - Verslagen van- en commentaar op de vredespogingen van 1573-1574, 51-54. - De vredesonderhandelingen van Breda, 54-56. Muitende spaanse soldaten tot rebellen verklaard, 56-58. - Justificatie der gevangenneming van leden van de Raad van State, 58-59. - Onderschepte brieven, 59-60. - Pacificatie van Gent, 60. | ||
HOOFDSTUK IV. VERVAL DER EENHEID 1576-1579 | 61-82 | |
Oranje waarschuwt tegen Don Juan, 61-62. - Onderschepte brieven, 62-63. - Oranje en de Staten van Holland en Zeeland uiten bezwaren tegen het Eeuwig Edict, 63. - Don Juan verdedigt de aanslag op de citadel van Namen, 64. - Grootscheepse propaganda tegen Don Juan met onderschepte brieven, 64-67. - Reacties van spaanse zijde, 67-69. - Oranje in het Zuiden; |
[pagina X]
staatsgreep te Gent, 69-71. - Proclamatie voor de veldtocht van Don Juan, 71-72. - Marnix dient van repliek, 72-73. - De leuvense theologen Lensaeus en Baius mengen zich in de polemiek, 73-74. - Verzoeningspogingen, 74-75. - Redevoering van Marnix op de Rijksdag te Worms in 1578, 75-76. - Proclamatie van Johan Casimir, 76-77. - Pamfletten bij de komst van Anjou, 77-78. - Verzoekschriften om religievrede; verdediging daarvan, 78-81. - Dood van Don Juan, 81-82. | ||
HOOFDSTUK V. STRIJD OP LEVEN EN DOOD 1579-1584 | 83-127 | |
Polemiek rond de verzoening der waalse gewesten met Spanje, 83-85. - Onderschepte brieven, 85-86. - Vredesonderhandelingen te Keulen, 86-87. - Pamflettenstrijd over de vredesvoorstellen van 18 juli 1579, 87-91. - Samenvattende publicaties over Keulen, 91-93. - Verschillende katholieke auteurs over de religiekwestie: Schetz van Grobbendonck, Hall, Petri, Lensaeus, Petrus a S. Audomaro, Loos, 93-97. - Aanval op Oranje en verdediging, 97-100. - Pamfletten tegen Oranje bij de terugkeer van Margaretha van Parma, 100. - Onderschepte brief van Oranje, 101-102. - Ban tegen Oranje, 103-105. - Apologie van Oranje, 105-107. - Onderschepte brieven, 107. - Herhaalde klachten van Oranje over de gebreken van het bestuursapparaat, 107-108. - De ‘Verlatinge’, 108-109. - Propaganda voor Anjou, 109-112. - Voor en tegen de eed van trouw aan Anjou, 112-113. - De aanslag van Jaureguy, 113-114. - De aanslag van Salcedo en Baza, 114-115. - Spaanse propaganda, 115-116. - Verslagen van de Franse Furie, 117. - Standpunt van Oranje, 117-118. Pamfletten tegen Oranje en tegen Anjou, 118-120. - Gent, centrum van verzet tegen Oranje, 120-121. - Hembyze en Champagney, leiders van het verzet, 121-122. - Gent neigt tot vrede met Spanje, 122-123. - Pogingen Gent daarvan te weerhouden, 123-124. - Discussies over de beste regeringsvorm, 124-126. - Dood van Oranje, 126-127. |
DEEL II. INHOUD DER PAMPLETTEN
HOOFDSTUK I. DE MOTIVERING VAN DE OPSTAND | 131-156 | |
Het verzet is gericht niet tegen de koning, maar tegen diens verkeerde dienaren, 131-133. - Rechtstreekse aanvallen op de koning, 133-135. - Bij de Franse Furie wordt Anjous schuld verkleind met het motief: verkeerde dienaren, 135-136. - Oprechtheid van die motivering, 136. - Recht van zelfverdediging, 137-138. - Ontwikkeling van de natuurrechtelijke motivering, 138-140. - Natuurlijk recht om gehoord te worden, 140. - Natuurlijk recht van verzet tegen de koning, die zich tot tyran ontwikkelt, 140-141. - Natuurrechtelijke motivering bij Aggaeus Albada, in het voetspoor van de Vindiciae contra tyrannos, 142-146. - Verband tussen natuurrechtelijke en positiefrechtelijke motivering, 146-147. - Positief recht beperkt niet het |
[pagina XI]
natuurrecht, maar werkt het verder uit, 147-149. - Privileges, speciaal de Blijde Inkomste van Brabant, zijn contracten met de koning, 149-151. - Geldt de Blijde Inkomste voor alle nederlandse gewesten?, 151-153. - Religieuse motivering: de koning, die de gewetens aantast, gaat zijn macht te buiten, 153-154. - Men moet God meer gehoorzamen dan de mensen, 154-156. - Calvinistische invloed, 156. | ||
HOOFDSTUK II. MYTHEVORMING. PERSONEN EN GEBEURTENISSEN | 157-189 | |
Mythevorming, een algemene tendenz, 157-158. - De tegenstelling Karel V-Philips II; Karel V geïdealiseerd, 158-161. - Objectievere uitingen, 162. - Rechtstreekse aanvallen op Philips II, 162-164. - De dood van Don Carlos, waarschuwing voor de Nederlanders, 164-165. - Politieke motieven voor de moord op Don Carlos, 165-167. - Egmont en Hoorne; ontwikkeling van de propaganda, 167-169. - Geliefd propagandamiddel, 170-171. - Thesis: ‘Haereticis non est servanda fides’, 171-173. - Consequenties van deze stelling, 173-174. - De Bartholomeusnacht, propagandamiddel tegen de Spanjaarden, 174-175. - De wreedheden der Spanjaarden in fantastische getallen; slachtoffers in de Nieuwe Wereld, 175-176. - Slachtoffers van Inquisitie, plakkaten en Bloedraad, 175-178. - Alva, 178-180. - Requesens, 180-181. - Don Juan, 181-182. - Escovedo, 182-183. - Parma, 183. - Mythevorming rond Oranje door zijn tegenstanders; oorzaak van alle beroerten in de Nederlanden, 183-186. - Aanvallen op zijn persoonlijk leven, 186-188. - Marnix, 188-189. | ||
HOOFDSTUK III. STAATKUNDIGE BESCHOUWINGEN | 190-228 | |
Voorstanders van de monarchale regeringsvorm, 190-192. - De koning moet aan bepaalde voorwaarden gebonden zijn, 192-193. - Bezwaren tegen een koning en tegen de monarchie: monarchomachische tendenzen, 193-195. - Bedenkingen tegen een regering door de adel (aristocratie), 195-197. - Nederlandse adel in discrediet, 197-199. - Kritiek op de nederlandse mentaliteit, 199-200. - Voorstanders van een democratie hebben de overhand, 200-201. - Grote belangstelling voor de zwitserse Bondsrepubliek: al of niet een model voor de Nederlanden, 201-203. - De ware democratische geest, 204. - De pamfletten insisteren op de bevoegdheden van de Staten Generaal, 205-209. - Deze representeren het volk, 209-210. - Gebreken van het bestuur door de Staten Generaal: geen sterk centraal gezag, 210-211. - Traagheid, gebrek aan financiën, 211-213. - Moeilijkheden tussen Generale- en Gewestelijke Staten: wie is souverein?, 213. - Particularisme van de Gewesten, 214-215. - Wenken voor hervorming, 215-216. De Opstand in europees verband, 216-218. - De band tussen de Nederlanden en het duitse Rijk, 219-221. - De Nederlanden en Frankrijk, 221-226. - De Nederlanden en Engeland, 226-227. - Don Antonio van Portugal, 227-228. |
[pagina XII]
HOOFDSTUK IV. OPSTAND EN RELIGIE | 229-257 | |
Waardering voor het aandeel van de Katholieken in de Opstand, 229-230. - De Katholieken de dupes bij verbanning van Protestanten; economische consequenties van een verbanning, 231-233. - Disputen onder Katholieken over de geoorloofdheid van steun aan de Opstand, 233-238. - Extreem - onverzoenlijke uitingen, 238-240. - De opvatting van Schetz van Grobbendonck over tolerantie: ‘eligendum minus malum’, 241-243. - Dat beginsel bij andere auteurs, 243-244. - Bewijzen uit de geschiedenis voor de mogelijkheid van meerdere religies in een staat, 244-246. - Bezwaren van katholieke auteurs daartegen, 246-248. - Pogingen om de religievrede in overeenstemming te brengen met de Pacificatie van Gent, 248-250. - Vrijheid van geweten impliceert vrijheid van uitoefening van de godsdienst, 250-251. - Interpretatie van katholieke zijde van de goedkeuring der Pacificatie door bisschoppen en universiteit van Leuven, 251-253. - Bevoegdheid van de Staten Generaal in de religiekwestie, 253-254. - Een concilie tot oplossing van de moeilijkheden, 254-255. - Geweld in de religiekwestie, 255-256. - Aansporingen tot onderlinge liefde, 256-257. | ||
HOOFDSTUK V. ASPECTEN VAN VORM EN INHOUD | 258-298 | |
Geleerde pamfletten, 258-259. - Publicaties van officiële instanties, 260-261. - Invloed van de adressant op de vorm, 261. - Grofheid in de pamfletten, 262-263. - Schablones in de aanhef der pamfletten; dienst aan het vaderland, 263-264. - Dienst der pamflettisten aan de geschiedschrijving, 264-266. - Spreekwoorden in de aanhef, 267. - Algemene wijsheden en politieke maximes in de pamfletten, 268-269. - Machiavelli, 269-270. - Fabels en legenden, 270-272. - De klassieken in de pamfletten: uitvoerige citaten, 272-274. - Voorkeur voor Sallustius, 274. - Tyrannendoders, 274-276. - Cicero, 276-278. - Beelden, lessen en puntige gezegden uit de klassieken, 278-279. Bijbel en klassieken naast en door elkaar, 279-280. - Bijbelse motto's, 280-283. - Uitvoerige bijbelse disputen rond Anjou, 283-288. - Aaneenschakeling van bijbelteksten, 288-289. - Bijbelse namen, 289. - Beroep op de geschiedenis, 289-290. - Geschiedenis van de Opstand, 290. - Geschiedenis van de band tussen de Nederlanden en het duitse Rijk, 290-294. - Geschiedenis van de band tussen de Nederlanden en Frankrijk, 294-296. - Geschiedenis van de Opstand gegroepeerd rond Philips II en rond Oranje, 296-297. - Voorspellingen van de toekomst, 297-298. | ||
Summary | 299 | |
Lijst van in dit werk voorkomende pamfletten | 302 | |
Bibliografie | 318 | |
Register van personen | 328 |