Een nieu gheestelijck lietboecxken, twelck noch noyt in druck gheweest en is wt den Ouden ende Nieuwen Testament ghemaeckt
(voor 1592)–Soetken Gerijts– AuteursrechtvrijC Na die wijse: Ick roep o hemelsche Vader aen.Dat 43. Liedeken.GEnade vrede gods wijsheyt goet,
Wensch ick v toe van herten
Mijn lieue suster voor een groet
Want wy nu zijn behoet
Ga naar margenoot+ Door Christus doot en bloet
Al van dat eewich smarten.
2 Ist dat wy leuen hier oprecht
Ga naar margenoot+ Die nieuwe gheboort wel achten
Eenuuldich in alle gehoorsaemheyt slecht
Elck sie hoe hy hem drecht
Ga naar margenoot+ Tegen Christum niet en vecht
| |
[pagina 163]
| |
Door eyghen wijse crachten. Ga naar margenoot+
3 Want sullen wy wt die nieuwe herboort
Vroom leuen so het betamet Ga naar margenoot+
So moeten wy onder Christus woort
Ons buyghen soot behoort Ga naar margenoot+
Niet na den vleesch gaen voort
Och suster hier op ramet.
4 Laet ons nu dencken met dit gesicht
Dat ons nu is ghegeuen
Die daghen in welcke wy zijn verlicht
Blijft toch also ghesticht Ga naar margenoot+
Doen ghy street verstaet mijn dicht
Een goede strijt verheuen
5 Laet ons toch blijuen by den sin
Ten eynde toe volherden
Die groete beloften dat schoone gewin. Ga naar margenoot+
Set daer v hoop vast in
So wie dat hier verwin Ga naar margenoot+
Sal eewich ghecroont werden.
6 Maer al die wederspannich zijn Ga naar margenoot+
Weserspannicheyt is lacy
Moeyte en afgodery niet fijn
Onghehoorsaemheyt hoort mijn
Is een sonde segghe ick dijn
Als Touerij o nacy.
7 Hoe moet een Christen nu toesien
| |
[pagina 164]
| |
Dat toch in desen daghen
Ga naar margenoot+ den wille Gods hem mach gheschien
Neerstich zijn in desen tien
Teghen Christum niet en strien
Ga naar margenoot+ Maer ootmoedich haer te draghen.
8 Den raet des vleesch moet zijn gedoot
Sullen wy Gods wille pleghen
Ga naar margenoot+ Ootmoedicheyt is v van noot
Leert dat van Christus vloot
Laet ons sonder aenstoot
Doch wandelen Godts wegen
9 Denct dat den eensamen staet
Sorchuuldich te wesen
Ga naar margenoot+ Int gene dat Godt den Heer aengaet
Verde moet van haer zijn dit vaet
Wederstant met woort of daet
In saecken Gods ghepresen.
10 Oorlof suster in den Heer
Dit liet most ick v schencken
Wt liefden suster nae v begheer
dit moet zijn tot Gods eer
Ick groet v alleen seer
Wilt mijn weder ghedencken
|
|