Een nieu gheestelijck lietboecxken, twelck noch noyt in druck gheweest en is wt den Ouden ende Nieuwen Testament ghemaeckt
(voor 1592)–Soetken Gerijts– AuteursrechtvrijC Na die wijse: Die lustelijcke mey is nu in zijnen tijt.Het 23. Liedeken.GHenade vrede cracht des gheest
Wil ons den vader geuen
Dat wy die daer doot zijn geweest Ga naar margenoot+
In onsen roep vroom leuen
Want wy op dit termijn
Een licht hier moeten zijn Ga naar margenoot+
In dese werelt wilt mercken
O Heer wilt ons toch stercken
2 Mijn lieue suster inden heer
Een liet moet ick v schencken
Broeder en suster na v begheer
Wilt my weder ghedencken
Mijn wijsheyt die is cleyn
Tot uwer liefden pleyn,
Moet ick dit liet nu dichten
Na v begeer oft ick mochte stichten.
3 Godt schiep den mensch inden begin, Ga naar margenoot+
Al nae zijn beelt heerlijcken
Maer si en bleuen niet lanck daer in
Aldoor des duyuels practijcken Ga naar margenoot+
So wert Eua verleyt
Adam bedreeft oock dat feyt
| |
[pagina 94]
| |
Dat beelt godts is beduruen
Den doot wy alle verworuen.
4 Die Heer sach vanden hemel ras
Ga naar margenoot+ Al op den mensch hoort reden
Oft daer yemant verstandich was
Daer wasser geen die goet deden,
Daer en wasser oock niet een
Ga naar margenoot+ Sy waren al aff ghetreen
Gheworden onduechdelijck lacy
Gans Adams generacy
5 Die Heer sach onse groote elent
Dat wy beduruen waren
Ga naar margenoot+ Hy heeft zijn eenigen Soon gesent
In lijden en veel beswaren
Die heeft ons ghecoft seer dier
Met gout noch siluer hier,
Maer met zijn bloet gepresen
Nu zijn wy eyghen desen.
Ga naar margenoot+ 6 Daerom so steruet een voor al
Op dat si ionck en oude
Die hier nu leuen int aertsche dal
Ga naar margenoot+Haer seluen niet leuen en souden
Maer hem, verstaet dit bloot
Die voor haer sterf den doot
Dit gelt ons al te samen
Elck in zijn roep by namen.
| |
[pagina 95]
| |
7 Christus die leet voor ons aent cruys Ga naar margenoot+
Laet ons hier met hem strijden
Hy toonde dat hem die liefde zijns huys Ga naar margenoot+
Verslonden heeft in dien tijden
Doen hy met die coorden sloech
Ende die vercopers ioech Ga naar margenoot+
Wt den figuerlijcken tempel,
Die daer was een exempel.
8 Vant geestelijck huys Christus gemeent Ga naar margenoot+
Die daer is wilt door gronden
Sijn lijff van zijn vleesch en ghebeent, Ga naar margenoot+
So wie tot deser stonden
Al aen dit huys yet doet
Wt ghehoorsaemheyt goet
Sal leuen met godt den Vader
Oock zijn wy allegader Ga naar margenoot+
9 Schuldenaers vrienden, maer niet den vleys
Wie naet vleys leeft moet steruen
Sijn wy gods kinderen smaeckt dit een reys
So zijn wy mede eruen Ga naar margenoot+
Met Christus so lijden wy
Ouer hem sullen wy vry Ga naar margenoot+
Inder heerlicheyt verheuen werden
Met hem laet ons volherden
10 Paulus acht al het lijden niet weert
Van deser werelt wilt hooren Ga naar margenoot+
| |
[pagina 96]
| |
Te ghelijcken so die schrift verclaert
Ga naar margenoot+ By die vruecht der wtuercoren
Die haer bereyt is toch
Ga naar margenoot+ Die godt lief hebben och
Die liefde laet haer niet verdrieten
Sy hoopt het al te genieten
11 Nu oorlof suster op desen tijt
Dit slechte neemt in waerden
Ons eyghen wil zijn wy nu quijt
wy zijn van deser aerden
So diere ghecoft verstaet
Wie na den vleesch voort gaet
Moet steruen also wy weten
Laet ons dit niet vergeten.
|
|