Een nieu gheestelijck lietboecxken, twelck noch noyt in druck gheweest en is wt den Ouden ende Nieuwen Testament ghemaeckt
(voor 1592)–Soetken Gerijts– AuteursrechtvrijC Nae die wijse: Ick quam noch gisteren auent also my dochte.Het 21. Liedeken.EEn liet wil ick beginnen, hoort mijn slecht verhalen.
Ick heb een meysken ionck wat toe geseyt
Wilt hier wel op sinnen, ick moet mijn schult betalen
O ioncheyt, wilt onthouden mijn cleen bescheyt
Maect v bereyt, o ioncheyt soet
Al tot gehoorsaemheyt, leert geerne goet Ga naar margenoot+
Tobias heeft gheleert, zijn soon vroch ghefondeert
Gods vrese informeert, gods vrese informeert Ga naar margenoot+
O ghy ouders dit oock hanteert.
| |
[pagina 88]
| |
Ghy die daer hebt vercreghen, tgheloof aen God almachtich
Ga naar margenoot+ Weet dat wy een licht der werelt moeten zijn
Die ioncheyt is ghenegen, tot quaet zijt dit ghedachtich
Men moet zeer wacht houden op dit termijn
Ga naar margenoot+ Want alle quade schijn, moeten wy mijden nu,
Mijn lieue vrienden fijn, och wilt toch v
Huysgesin voorgaen, en v kinderen acht vermaen
Castijt en doet vermaen, castijt en doet vermaen
O ghy ioncheyt neemt dit aen
3 Laet v doch onderwijsen, ghy kinderen altesamen
Want een vroom kint verblijt zijn vader seer
Daer wt so comt oock rijsen, des moeders troost by namen
O ghy ionge spruytkens voecht v na dese leer
Ga naar margenoot+ Te doen v ouders eer, heeft god geboon
Wilt ghi God den Heer, behagen schoon
Ga naar margenoot+ So schout altijt het quaet, soo veel als ghy verstaet
Leert neerstich ende vaet, leert neerstich ende vaet
En doet oock gheen stoute daet.
| |
[pagina 89]
| |
4 Laet goede manieren blijcken, en loopt niet als rebellen
Wilt vriendelick spreken: met weynich reen Ga naar margenoot+
Al tegen een yeghelijcken, wilt v eerbiedich stellen
En wilt niet moeyelijck wesen, maer wel te vreen Ga naar margenoot+
En wilt oock niet na treen, die houerdy
Van dese werelt neen, maer wilt toch ghy
Na gods beueel, v daer nae stellen heel
Ghedenckt dat in die hel, ghedenckt dat in die hel, Ga naar margenoot+
Eeuwich smarten dueren sel. Ga naar margenoot+
5 Nu wil ick v beueelen, den Heer op desen tijden,
Dit cleyn vermaen, neemt toch van my in danck
Godt wil v gracy delen, ende gebenedijden, Ga naar margenoot+
Dat ghy in hem moecht worden een wijngaerts ranck
Met desen soeten sanck, gedenct my nu
Door liefde die my dwanck, schenck ick dit v,
Onthout mijn cleen gedicht, die heer geef dat het sticht
Hy die ons al verlicht, hy die ons al verlicht
Geeft den iuesht een claer gesicht.
|
|