Nagelaten brieven
(1976)–P.A. de Génestet– Auteursrechtelijk beschermdBrief no. 268 Aan E.J. PotgieterDatum: 3 juni 1861 uba
Roozendaal 3 Junij 61 Hooggeachte Vriend,
Het was verleden Vrijdag, al drie weken, dat ik mij met moeite s'avonds aan Uw Londonsche reisverhalenGa naar eind1. ontrukte - en niet scheidde dan met de belofte om U nog goeden dag te komen zeggen, voor ik naar den Hemelschen Berg zou opstijgen. Ik heb mijn belofte niet vervuld; - ik ben ook niet naar KneppelhoutGa naar eind2. geweest. Een paar Amsterdamsche moeraskoortsen versloegen mij en al mijn plannen. Ik was in een ommezientjen zwak en elendig. Eersten Pinxterdag vertrok ik - wel gevuld met kinini, als reconvalescent, naar deze liefelijke oorden, in de hoop hier voor goed de koorts kwijt te raken. Maar hier is de bom eerst recht losgebarsten en Uw arme vriend heeft een formeele onge- | |
[pagina 220]
| |
steldheid gekregen - die nog alles behalve over is. Ik breng bijna den gantschen dag door op de canapé en moet mij zoo stil houden, als een muis. Ook mag ik vooral, geen brieven schrijven - en toch doe ik het op 't oogenblik! Zoo is er dan wel een dringende reden om, zachtkens, dit medisch gebod te overtreden? Ja, die is er! Och, ik had U zoo gaarne voor ik de stad verliet nog bezocht - maar ‘dat mocht niet zoó wezen’. Want ik had U zoo gaarne zelf mondeling kennis gegeven van een aanstaande verandering in mijn lot, die ge wel niet vreemd of onnatuurlijk vinden zult. Nu moet ik het dan maar schriftelijk doen. Al sedert een poosjen ben ik - stil - geëngageerd met mijn .. ‘liefste’ Schoonzuster, niet met haar die met ons samen woonde, maar met de Oudste, in Moeders huis - Wij scheelen juist zeven jaar - die in der tijd mijn lieve vrouw met de teederste trouwe heeft opgepast, en de anderhalf jaar - die ik bij mijn Schoonmoeder eérst heb doorgebracht ook steeds voor mijn kinderen heeft gezorgd: de uitverkorene, van mijn oudste kind, die een paar maanden geleden al, eenvoudigjes weg, uitriep: Ik hoû het meest op de wareld van mijn Vader en van Tante Jeanne - en onze handen in elkander lag. Verbeeld U dat het mij eens met een ander gebeurd was! Maar dat zou niet mogelijk geweest zijn. Vox Infantis, vox Dei is nog wel eens waar! - Ik zal U voorts wel niet behoeven te zeggen, dat mijne keuze geheel overeenkomstig is met de liefste wenschen mijner edele Moeder, die steeds in alles mijn steun en mijn vertrouwde geweest is? - Ons Engagement zal ruim half Juny publiek worden - ten minste indien ik tegen dien tijd genoegzaam hersteld zal wezen om in het publiek te verschijnen.. Vergeef mijn gekrabbel! Ik was er op gesteld U zelf deze dingen meê te deelen - maar ik heb mijn briefjen in twee, drie tempoos moeten schrijven. Het spreekt van zelf dat ik U verzoek een inhoud dezes mede te deelen aan onze geëerde Tante en aan Uw zuster. Zoodra ik eens te Amst. koom - hope ik Uw huis niet voorbij te gaan. Ik heb goeden moed, dat als ik eens maar weer eten kan en versterkt mag worden - de krachten spoedig genoeg zullen wederkeeren.
Vaarwel, met al de Uwen en geloof mij met bijzondere achting en liefde
Steeds de Uwe P.A. de Genestet. |