Nagelaten brieven
(1976)–P.A. de Génestet– Auteursrechtelijk beschermdBrief no. 237 Aan A.C. KrusemanDatum: 21 oktober 1860 ubl
Zeer Waarde Vriend, Ai, dat viel mij tegen! Ik dacht, dat wij genoeg zouden hebben - en de kopij heeft minder uitgeleverd dan ik vermoeden kon. Maar onmiddelijk is de alarmklok geluid. Mijn vaersjen bij 't laatste plaatjenGa naar eind1. ontfangt ge dezer dagen. - Vel 8. van de Ldichtjens is bij Huet. Ik zal een rijmpjen schrijven tot voorreden en zend U dat met de Revisie van vel 8, die ik wacht. Misschien vroeger - dan kan het voorwerk ook worden gedrukt. Laat Gij de Inhoudsopgave in orde maken? Van Huet ontfangt ge nog een 3e stukjen van de onbekende Fanny Fern (Mej. Pauline Gevers te Leiden). Die dingetjens zijn indedaad lief. De Almanak valt mij wel nog al meê, maar is toch lang niet naar mijn smaak. Er is weinig karakter in - en Erica! en WijsmanGa naar eind2.! Ik kan er niet aan denken. Hierbij ook terug de proef: Uit het DagboekGa naar eind3.. Ik heb dit vaers laten drukken - als pendant of liever Antithese van de Veer's ‘blij zijn’. Als ik tijd had - vloog ik eens even naar Haarlem, maar ze maken het mij druk en ik moet veel - uitstellen. Met hartelijke groeten voor U en de Uwe,
Geheel Uw P.A. de G. Amst. 21 Oct. 60. |
|