Nagelaten brieven
(1976)–P.A. de Génestet– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 190]
| |
Brief no. 232 Aan A.C. KrusemanDatum: 6 oktober 1860 ubl
Amst. 6 Oct. 60 Waarde Vriend,
Woensdag 10 Oct. hope ik per eersten trein naar Leiden te stoomen. Gij schrijft mij dat al het proza voor den Christelijken in proef en naar Ds. Tiele is. Goed! Maar de Veer en de Ridder en wie is er meer! krijgen toch immers ook proef te zien? Daar hebben ze om gevraagd. En dan de vaerzen? Het vaers van Jufvr. Hertzveld wenschte ík wel hier en daar wat te veranderen. Zij kan de proef dan zien - door mij gecorrigeerd. V Leeuwen en de Veer moeten hun eigen dichten nazien. Ik zal U Woensdag, voorlopig een paar vaerzen van mij-zelf voor den Chr. ter hand stellen. Ook heb ik nog proza van eene auteur. Wij zullen wel haast vol zijn. En er koomt nóg een ‘beetjen’ proza van Pierson. Ik vond hier een present-exemplaar van Bogaers verzen en Togt v. HeemskerkGa naar eind1.. Wat hebt Ge die toch prachtig uitgevoerd! Met hartelijke groeten, ook aan de Uwe, Yours P.A. de G. |
|