Nagelaten brieven
(1976)–P.A. de Génestet– Auteursrechtelijk beschermdBrief no. 207 Aan G.J. de ClercqDatum: 14 december 1859 uba
Amsterdam 14 Dec. 59.
Beste Vriend, Wat zoudt Gij zeggen als ik aanst. Zondag, met dat pleizierige, nu zoo melankolieke, treintjen van 4 uur van Delft, eens bij U te Rotterdam kwam en een of anderhalven dag bleef logeeren? Kunt ge mij bergen? Is Uw Annaas Griep over? Zijn Marguerites rozijnen-aren verkeerd in rozen wangen? Rust Tante Lydie nog in het ledikantjen van Uw logeerkamer, zoodat ik mij daar in de bedstede zou moeten voegen? Of is zij vertrokken? Ik verlang Anna en Uw kinderen te zien. Mijne zijn wel en ons jongske wordt al aardiger en vrolijker met den dag - zoo vrolijk dat mijn hart er bij breekt, als ik met hem sta onder 't portret. t'Is nog ochtend, vriend, en mijn ochtendjes zijn het bangste, en ik ben in-melankoliek, met die sneeuw, dat aardige witte weêr! Jetjen vond dat altijd zoo mooi en het was zoo'n prachtig gezicht, van onze ontbijtkamer, daar we zaten in de dagen van weleer, naast elkaêr, met de kiepjes, de jongste tusschen ons in.. En nu ligt haar graf ook onder de sneeuw. De witte wareld is voor mij op het oogenblik eigentlijk in 't zwart. | |
[pagina 171]
| |
Ik heb een brief van Prof. van Vloten en die vond uw vaersjen in den bij uitnemendheid Christelijken - trots de foutjes in de form - heel mooi en zuiver van toon. Verzuim de gave, die in u is, toch niet! Ga staal eten - ik zal wat van mijn pillen voor U meê brengen om te probeeren of Gij die niet verdragen kunt -en - schrijft mooie gedichtjens. Ziedaar, wat ik U maar te zeggen heb - Verleden Zondag heb ik een treffende en opbouwende preêk van Hoekstra gehoord. - Lees toch vooral en laat Uw Anna lezen het prachtige stuk van MontéguetGa naar eind1. over Les Horizons Célestes, van Mme de Marosqain - zoo als het Hoofd der Waalsche Ouderlingen te Rotterdam haar noemde, in de dagen toen onze vriend BungenerGa naar eind2. bekwam van zijn Amsterdamschen roes. Het staat in de laatste Revue des 2 Mondes. - Gij weet dat ik Zondag morgen preêk te DelftGa naar eind3.? Ik zie er schrikkelijk tegen op, doch wacht kalmte en kracht van God. Beste Gie, het is alles zoo bar. Groet aan de vrienden. Het lange bezoek van Lard was mij zeer verkwikkend. Een zegen voor Anna en Uw twee.
Met hart en geest Uw P.A. de G.
Andwoordt ge mij
|
|